Razzia in de Noordoostpolder, 17-18 november 1944

1 geïnteresseerde

Polderarbeider Johannes Muis werd bij de grote razzia van 17 november 1944 opgepakt. Hij schreef in zijn dagboek:

Ausweis

"Ausweis" van Johannes Muis. De houders van dergelijke documenten konden daarmee aantonen dat zij, omdat zij betrokken waren bij de voedselvoorziening van de Nederlandse bevolking, waren vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland. Desondanks werd ook Johannes Muis opgepakt (Batavialand, collectie J. Muis).

Alle rechten voorbehouden

’s Morgens om ± 7 uur werden we opgeschrikt in kamp Vollenhove, het kampterrein was aan alle zijden afgezet, zodat er weinig kans op ontsnapping bestond. We hadden juist gegeten en wilden de laarzen aantrekken om naar het werk te gaan, toen iemand, die zich naar zijn werk aan de Smederij wou begeven, bij ons de kamer kwam binnen vliegen, op de voet gevolgd door een S.D. man met zijn automatische pistool in de aanslag.

Eén van mijn collega’s kreeg nog een klap met dit pistool tegen zijn schouder en het volgende moment liepen we reeds met opgeheven handen het kamp uit, de brug over, naar de school in Vollenhove. Iedere 10 à 20 m. stonden wachtposten opgesteld, terwijl ook de school, waar toen nog weinig slachtoffers waren, onder zware bewaking stond.

We hadden niet de gelegenheid gehad, om ook maar het minste mee te nemen, zodat ik op de klompen, zonder pet en overjas de emotievolle tocht begon. De meeste jongens, die later van hun werk werden opgepikt stonden er trouwens precies zo voor, ook zij hadden alles moeten achterlaten. Onderwijl worden steeds meer mannen binnengebracht, eerst uit kamp Kadoelen, later gevolgd door Ramspol, Ens, enz.
Het transport ging op weg, uitgeleide gedaan door Vollenhovense bewoners, die royaal met brood e.d. kwamen aandragen, kortom, het afscheid was vol emoties. Op dit moment kon ik niet nalaten een vergelijking te trekken tussen onze toestand en de Slaventransporten uit De Negerhut van Oom Tom.

Bij de Oldenhof passeerden we een bakkerskar, en de eigenaar begon zijn broodvoorraad onder de jongens uit te delen. Het gevolg was, dat min of meer een wedloop ontstond, om zoveel mogelijk te bemachtigen, wat door onze bewakers met pistoolschoten in de lucht en een geweldig geschreeuw weer werd hersteld. Zo ging het verder, langs wegen die we reeds zo vaak hadden afgelegd, tussen eindeloze watervlakten, via Zwartsluis over de dijk naar Meppel. Och, wat waren de omstandigheden dit maal anders dan normaal, en hoe onzeker de verdere toekomst. Overal passeerden we mensen, die afkomstig waren uit Meppel, Kampen, Zwartsluis enz. en zochten naar bekenden onder ons. Vaak werden ze door de bewakers op ruwe manier weggejaagd. Het was ± vier uur in de middag, toen we eindelijk in Meppel bereikten, de Hoofdstraat doorgingen en halt moesten houden in de Catharinastraat.

Bron: Batavialand te Lelystad, Dagboek Johannes Muis, 5 Maanden Duitsland.

Alle rechten voorbehouden