“Daar neem ik mijn petje voor af”

De ontginning van Zuidelijk Flevoland

Johan van der Kaa kwam in 1965 in dienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders als jachtopziener. Hij was één van de eerste jachtopzieners die werkten in het gebied van de latere gemeente Zeewolde. Van der Kaa heeft de ontginning van dit gebied van begin af aan meegemaakt en heeft grote bewondering voor het werk wat hier is verricht.

Voorbegreppeling en begreppeling tijdens de ontginning van Zuidelijk Flevoland

Voorbegreppeling (boven) en begreppeling (onder) tijdens de ontginning van Zuidelijk Flevoland (foto Bart Schultz).

Alle rechten voorbehouden

Toen ze met de ontginning begonnen waren er landbouwkundig opzichters. Dan hadden ze een ploegbaas en magazijnknechten en de rest waren arbeiders van de Rijksdienst. Die hebben de ontginning gedaan en daar neem ik mijn petje voor af, want dat was ook niet eenvoudig. Zo is dat gegaan. Stuk voor stuk. Dat ging niet in één keer, want dat kan natuurlijk niet. Er was dan een opzichter, die ontgon een stuk en dan werd er als eerste koolzaad gezaaid. Het tweede gewas was tarwe, het derde gerst. Haver heb ik één keer gezien. Zo zat het in elkaar. Pas daarna – dat duurde een twaalf jaar – kwamen de pachters of eigenaren. Zo zat dat een beetje.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Tienke Drost met Johan van der Kaa, 5 maart 2020.

Alle rechten voorbehouden