Alle grond moest naar de akkerbouw

Aan de hand van de bodemkaart kon je zien welke grond waar geschikt voor was. Auke Attema is ervan overtuigd dat er vaak grond naar akkerbouwers ging die daar totaal ongeschikt voor was.

bodemonderzoek met pontons

Medewerkers van de Directie van de Wieringermeer doen bodemonderzoek met gekoppelde pontons en de meetkabel, 16 juli 1954 (Fotocollectie RIJP).

Alle rechten voorbehouden

En waar het tevens voor diende, dat grondonderzoek, dan kon je de kwaliteit aflezen. En dan was het in dat tijdsbestek zo dat die grond die enigszins geschikt was om landbouw op te bedrijven ook landbouwgrond werd genoemd. En het is in die tijd wel gebeurd dat bijvoorbeeld, ik kan wel noemen een gebied tussen Kuinre en Bant in en Kuinre en Luttelgeest en vooral Kuinre richting Lemmer, daar had je een heel gebied met veenlagen enzovoort, dat men dat toen toch nog, in alle wijsheid die men bezat, aan boeren gegeven heeft. In pacht, om daar boer te zijn. En dat was eigenlijk alleen geschikt voor veebedrijven, maar voor akkerbouw was die grond niet geschikt. Maar dat was toen in die tijd natuurlijk totaal anders dan het nu is. Men wilde hoe dan ook de grond die enigszins geschikt was om landbouw te bedrijven, hebben. En naderhand heeft men dat wel teruggedraaid en toen kwam er meer aandacht voor de bossen enzovoort, enzovoort. Maar die boerengrond die moest besteed worden om de landbouw te honoreren.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Auke Attema door Anke van Zwoll, 22 september 2011.

Alle rechten voorbehouden