We kenden elkaar al vanaf 1969 maar echt serieus werd het met de kerst van 1970 toen wij ons verloofden. Omdat ik nog in dienst moest, werden de trouwplannen niet direct actueel maar we dachten samen al wel aan een eigen stekkie. De baas van mijn toenmalige vriendin zei tegen haar:
"Waarom ga je niet kijken in de nieuwe Polder, ze bouwen daar een nieuwe stad en als je hier een huis wilt huren ben je de eerste jaren nog niet aan de beurt."
Dat was waar, in Heemstede, ook niet de goedkoopste gemeente, of Amstelveen, behoorde een grote woning met veel ruimte voor een jong gezin, in die tijd niet tot de mogelijkheden. Daar kwam bij dat mijn toenmalige schoonvader ook erg enthousiast was over onze plannen naar Lelystad te gaan. Hij stond fysiek aan de wieg van de toenmalige polder Oostelijk Flevoland. Als hoofduitvoerder en vertegenwoordiger van een groot baggerbedrijf verwelkomde hij de mannen die vanaf Lelystad-Haven zouden gaan werken aan de Oostvaardersdijk.
Op de foto is de sluiting van de Oostvaardersdijk te zien, het droogmalen van de Polder kon beginnen. Toch duurde het nog een aantal jaren alvorens wij ons definitief in Lelystad konden vestigen. Door een zwaar ongeval in militaire dienst in 1973 en de revalidatie die daar op volgde konden we pas begin 1974 in de nieuwe stad gaan kijken. Familie van mijn moeder woonde al in Lelystad en kende iemand bij de ZIJP, het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders, die ons kon voordragen voor een woning.
Na een paar spannende weken kregen wij het bericht dat er een huis voor ons beschikbaar was, en nu konden wij gaan trouwen .De ambtenaar van de burgerlijke stand noemde ons pioniers van het nieuwe land. Wij vonden dit ietwat overdreven. Maar toch, met een schoonvader die aan de Oostvaardersdijk had gewerkt, voelden wij ons toch wel een beetje verwant met de pioniers van het eerste uur. Dol enthousiast zijn we gaan kijken en de woning voldeed aan onze dromen. Het huis stond aan de Schipbeek en was nog geen jaar oud. Groot en ruim, dat waren deze eerste woningen die door Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, de RIJP, waren ontworpen.
Samen met mijn ouders schilderden en behingen wij de woning naar onze smaak en eindelijk was het zover: we woonden in Lelystad. Er volgden elf gelukkige jaren waarin onze twee kinderen werden geboren, het eerste, een dochtertje, in Kampen, want het huidige ziekenhuis was er toen nog niet.
Dit was voor mij trouwens een apart gevoel want na drie generaties Amsterdammers was zij de eerste die weer in de provincie Overijssel werd geboren. Uit deze provincie kwamen oorspronkelijk mijn en dus ook haar voorouders. De tweede dochter is aan de Schipbeek geboren en dus was zij de enige echte Lelystedeling in de familie. Was, want zij is nu in gezelschap van mijn eerste kleindochter.
Het ging Lelystad in die periode niet erg voor de wind: eind zeventiger jaren en in de tachtiger jaren had de stad het zwaar. Veel leegstand en ook oplopende criminaliteit deden het imago van de stad geen goed. Ik werkte toen en werk nog steeds die tijd bij een telecommunicatie bedrijf in Weesp. Mijn toenmalige directeur en vele collega’s vroegen zich indertijd af wat ik nou toch zocht in dat Lelystad, kom toch naar het Gooi zei hij, ik zorg wel dat je een woning krijgt. Dit kon hij aanbieden want hij was tevens wethouder van een gemeente in het Gooi. Met waarschijnlijk vooruitziende blik zei ik dan:
"Wacht maar af, deze stad wordt nog eens heel gewild, Het afwerken van wachtlijsten voor een huurwoning zal dan ook jaren nemen en de prijzen van koopwoningen zullen die van de Randstad gaan evenaren."
Samen met een collega die ook in Lelystad, aan de Slinge, woonde, pendelden we elke dag de dijk over. De A6 bestond nog alleen op papier en in die jaren was het niet altijd een pretje om over de dijk te moeten. Sneeuwstormen en roekeloos rijgedrag door onverantwoord inhalen maakte de dijk op zijn tijd een gevaarlijke plek om te zijn. Het verkeer op de dijk werd een tijd lang met helikopters en motorpolitie in de gaten gehouden.
Het gebeurde eens dat een collega bijna insneeuwde. Hij was op weg was naar Lelystad om de geboorte te vieren van de dochter van mijn collega, aan de Slinge. Met veel moeite kon hij gelukkig op eigen kracht weer terug naar Muiden. Ondanks de afstand naar het oude land wilden we niet meer terug want het gevoel deel uit te maken van deze pioniersstad met zijn ruimte, water en vele kansen voor de kinderen, ook in de toekomst, liet ons niet meer los.
Toen het mogelijk werd om het huis aan de Schipbeek te kopen van de toenmalige eigenaren, de RIJP en Domeinen, hebben we die met beide handen aangegrepen.
Voor de eerste keer in ons leven, na koninklijke goedkeuring vanwege domeinen, werden we huiseigenaar. In dezelfde tijd werd de Gemeente Lelystad een feit en Landdrost Lammers maakte plaats voor de eerste burgermeester, Hans Gruijters. Een aantal partijen was het niet eens met de politiek van de Rijksdienst om de woningen aan de eigenaren te verkopen. Ik ben het nog steeds eens met die beslissing, want dit heeft mij en velen met mij, in staat gesteld om een onafhankelijke financiële toekomst op te bouwen.
Na elf jaar verliet ons gezin de Schipbeek en woonden we een jaar in een huurwoning op de Veste. De heer Van der Linden zelf, van het bekende makelaarskantoor, had ons dit tijdelijke huis aangeboden, om tijd te overbruggen zodat we ons nieuwe huis konden laten bouwen.
Na precies een jaar verlieten we de Veste en betrokken wij de nieuwe woning aan het Woldpark. De kinderen zaten vanaf hun vijfde jaar op korfbalvereniging Exakwa. Samen met veel andere sportverenigingen was dit wat Lelystad ons ook gaf, een fijne plek om sportief en sociaal bezig te zijn. Elke zaterdag met het team naar de uitwedstrijden, dan weer met de ene dochter en dan weer met de andere, het beheerste het sportieve leven van de dochters en dat van ons vele jaren lang.
Hieraan kwam een eind doordat de dochters gingen studeren in Heerenveen en Zwolle. De studierichtingen Sport respectievelijk Recreatie & Toerisme waren niet binnen Lelystad te vinden en de meiden moesten op kamers. Na hun studie en ondanks banen buiten Lelystad kwamen ook zij weer in Lelystad wonen. Beiden werken nu ook al weer jaren in de stad.
Zelf heb ik, nadat de dochters een eigen huis hadden gekocht, het huis aan de Wold verkocht en Lelystad om privé-redenen in 2002, na 27 jaar, verlaten. Toch bleef Lelystad aan mij trekken, natuurlijk omdat de kinderen er woonden, maar ook om dat mijn vader veel in Lelystad was en ik niet meer. Hij maakte deel uit van de Technische dienst van de Stichting Fokker 4. Als oud KLM ‘er en met veel kennis van naoorlogse vliegtuigen was hij na zijn pensionering enthousiast medewerker van de stichting Fokker 4 geworden. Samen met anderen hield hij ons vliegend technisch erfgoed, de Fokker S11, in de lucht. Met andere clubs en het Aviodrome verhuisden ze als “de verenigde vleugels” naar het Vliegveld Lelystad, Pelikaanweg 50.
Het was voor ons en de club heel onwerkelijk toen hij eind 2002 plotseling overleed. Als tachtig jarige actieveling keek hij uit naar het nieuwe onderkomen in de splinternieuwe hangar en voorzag hij de enorme promotie waarde daarvan voor de stad. Omdat hij een echte luchtvaartman was strooide ik zijn as in de lucht boven Lelystad uit en zo werd hij ook, maar nu voor eeuwig, Lelystedeling.
Na de geboorte van mijn kleindochter in 2003, en door het gevoel van niet thuis te zijn in mijn nieuwe woonplaats, ben ik weer naar Lelystad verhuisd. Ik woon nu opnieuw heerlijk in de stad waar ik mij thuis voel, bij mijn kinderen, kleinkind en vrienden.