“Die toren moest daar komen”

De macht van de RIJP

De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders werkte ook na 1 januari 1984 nog mee aan de verdere ontwikkeling van de jonge gemeente Zeewolde. Deze werkzaamheden werden door de Rijksoverheid betaald. Dit hield wel in dat de RIJP zeggenschap wilde hebben over de opbouw van het dorp. Ernst Cramer vertelt:

poel.0007-0284

De Schuilhof (collectie J. Poelhekke).

Alle rechten voorbehouden

Wij wilden het landschap zo inrichten dat als je aan kwam rijden, je een herkenningspunt had. In het oude land heb je dat ook. In de Noordoostpolder hebben ze geprobeerd na te bootsen wat je aan de kant van Overijssel ziet. Dus dat je, als je ergens rijdt, iedere drie of vier kilometer een kerktoren ziet. Dat is wel  gelukt met een aantal kerkjes, maar uiteindelijk was het aantal inwoners niet voldoende. Maar in Zeewolde kregen we subsidie op het bouwen van een toren. Dus Open Haven, de Schuilhof en de Maranatha hebben alle drie een toren, mede omdat de torens voor honderd procent [door de RIJP] werden gefinancierd. Daar hadden ze ook wat over te zeggen.

We kerkten in de Schuilhof toen die gebouwd werd. In 1986-1987 zijn we begonnen. We waren de laatste kerk in Flevoland die met subsidie gebouwd werden en dat was dus de subsidie van de Rijksdienst. Als je kijkt naar de plattegrond van Zeewolde: de toren ligt precies in het verlengde van de brug die er tegenover ligt. Als je dus de lijn van de brug doortrekt, dan zit de toren precies in de lijn. Je hebt op een gegeven moment de Eikenlaan en de Elzenlaan en die brug ligt er ongeveer 145 graden op en in het verlengde van die brug staat onze toren. Dat moest! Daar was ook geen discussie over; die toren moest daar komen, want dat vonden ze mooi. Nou, dat hebben we uiteindelijk ook gedaan, want hij werd toch honderd procent betaald, maar oorspronkelijk hadden we een ander plan. Die toren zou gewoon boven op de kerk komen.

[De Schuilhof had ook een heel apart dak]. Dat is eigen ontwerp, dat was van de architect die daar een filosofie over had. Het is een dak dat steeds hoger loopt en uiteindelijk was het hoogste gedeelte boven de preekstoel. Inmiddels is de kerk van binnen verbouwd en is dat niet helemaal het geval meer, maar toen was het zo. Dat was toen het ontwerp. Ieder dakvlak is een halve meter hoger dan het vorige en het eindigt boven de kansel. De bedoeling was dat daar ook de toren nog eens op zou komen, dat mocht uiteindelijk niet, die is toen voor de kerk neergezet als los gebouw. Ze hebben dus gewoon meegekeken bij het ontwerp. Het moest een mooi gebouw worden. De welstand keek wel in die beginjaren veel en heel nadrukkelijk mee.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Sjoukje Jager met Ernst Cramer.

Alle rechten voorbehouden