“Hé jongens, even bijtanken!”

Appels en peren in Zeewolde

In zijn beginjaren in Zeewolde teelde Piet Nell verschillende soorten appels. De late rassen waren soms een prooi voor kramsvogels. Later schakelde hij over op peren.

Foto 7

Bomen planten (collectie Piet Nell, Zeewolde).

Alle rechten voorbehouden

Wij hadden in het begin vroege rassen, zoals James Grieve en Summerred, en late rassen, zoals Jonagold. Dan begon je half augustus te plukken en plukte je tot begin november. De Jonagold-appels die we in die tijd hadden, waren nog geen rode Jonagold. Dan moest je wachten totdat de blos erop kwam, want anders waren ze waardeloos. Dat kon in sommige jaren erg lang duren en dan was je begin november nog aan het plukken. Nou, dat was niet leuk, want dan kwamen de kramsvogels uit het noorden vandaan. Dat zijn trekvogels, en die denken dan: “Hé jongens, even bijtanken!” Nou, als die in je boomgaard doken… Die wist je er niet uit te houden.

Toen we hier een jaar of vijftien, twintig zaten, zijn we peren gaan zetten. In Dronten wilden we ook eigenlijk al peren gaan zetten, maar dat werd door de voorlichting bar afgeraden, want dat groeide te hard en ze hadden er nog geen goede onderstammen voor. Nu hadden ze wel goeie onderstammen, zwak groeiende onderstammen, en nu ging het wel goed met de peren en de smaak.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Marijke Kerkhoven-Postma met Piet Nell, 22 juli 2019.

Alle rechten voorbehouden