Polders in Frankrijk

De polders in Frankrijk liggen vooral in de lange zone langs de westkust en in het zuiden in de kustzone langs de Middellandse Zee en in de delta van de Rhône. In deze gebieden loopt de neerslag uiteen van zo’n duizend millimeter per jaar in Bretagne en Normandië tot 700 millimeter per jaar in de zone langs de Middellandse Zee. De polders liggen in de valleien en benedenlopen van de rivieren Seine, Loire, Garonne en Rhône. Daarnaast is er sprake van ingepolderde moerasgebieden en van enkele drooggemaakte meren

Zoutwinning in een polder langs de kust

Zoutwinning in een polder langs de Franse kust (foto Adriaan Volker; Batavialand, collectie Adriaan Volker).

Alle rechten voorbehouden

De totale oppervlakte aan polders in Frankrijk bedraagt tenminste 145.000 hectare. Sommige polders zijn al erg oud. Zo zijn er de wateringues van de Nord-Pas-de-Calais, een poldergebied van ongeveer 90.000 hectare tussen Duinkerken en Calais dat al sinds de twaalfde eeuw ontwikkeld is. De bodem ligt nu ongeveer op gemiddeld zeeniveau. De duinstrook langs de kust biedt gedeeltelijke bescherming tegen het binnendringen van de zee. Zoals in vele oude poldergebieden het geval is vond aanvankelijk de waterafvoer onder natuurlijk verval plaats, maar door inklinking, zeespiegelstijging en strengere eisen voor het waterbeheer is dat geleidelijk vervangen door bemaling.

In een in 2005 gepubliceerd artikel schrijft waterstaatshistoricus Bert Toussaint dat vanuit kloosters in de middeleeuwen zeer oude inpolderingen in het Marais de Saintonge en het Marais de Poitou zijn gerealiseerd. Ook in de Languedoc zijn vanaf 1314 in opdracht van monniken van het Benedictijner klooster Psalmody bij Aigues-Mortes inpolderingen tot stand gebracht. Toussaint beschrijft ook hoe in de zestiende eeuw en de eerste helft van de zeventiende eeuw een aantal moerassen zijn ingepolderd rond Bordeaux: het Marais de Bordeaux, het Marais de Bruges, het Marais de Blanquefort en het Marais de Perempuyre (later hernoemd als Marais Flamand).

In 1891 is door de Comte de Dienne een uitvoerige beschrijving gegeven van de soorten moerassen en meren die al vóór 1789 waren ingepolderd, evenals van de redenen van de inpolderingen. Het ging vooral om het voorkomen van ziekten, het winnen van landbouwgrond en om militaire verdediging.

Bij de inpolderingen in Frankrijk is ook een aantal malen sprake geweest van de inbreng door Nederlandse en Vlaamse deskundigen en financiers. Deze betrokkenheid was, onder andere, gebaseerd op een verzoek uit 1596 van de Franse koning Hendrik IV aan Humphrey Bradley – hoewel hij een Engelse naam heeft was hij Nederlander - om de mogelijkheden voor inpoldering van moerassen ten noorden van Bordeaux te beoordelen. Omdat men kennelijk zeer tevreden was met de resultaten van zijn werk werd Bradley korte tijd later benoemd tot grandmaître des digues du royaume, wat hij tot aan zijn dood zou blijven.

Het Marais de Lesparre is in de eerste helft van de zeventiende eeuw ingepolderd op basis van een ontwerp van de welbekende Jan Adriaansz. Leeghwater. De polders werden omgedoopt tot Polders de Hollande. In 1633 werd het Marais Vernier ingepolderd. Hier wordt de zeedijk Digue des Hollandes genoemd. Jan van Ens heeft een inpolderingsplan gemaakt voor de moerassen bij Arles dat in 1645 was gerealiseerd. Er was echter veel tegenstand van de lokale bevolking tegen deze inpolderingen. Ook was sprake van overstroming vanuit de Rhône. Uiteindelijk is deze inpoldering toen eigenlijk mislukt. Rond 1700 was er in de Médoc, op de linkeroever van de Gironde, sprake van een aantal inpolderingen waarbij ook een grote inbreng door Nederlanders is geleverd. Kortom, ook in Frankrijk hebben Nederlandse waterbouwers hun stempel gedrukt op verschillende inpolderingen.

Alle rechten voorbehouden

Media