Na de nodige strubbelingen werd de kolonie in 1815 door de Nederlanders overgedragen aan de Engelsen. In 1966 werd Guyana onafhankelijk. Het klimaat is gematigd tropisch met regenseizoenen van mei tot half augustus, en van half november tot half januari. Bewoning vindt vooral plaats in de kustvlakte. Dit is een laaggelegen gebied dat zeer geleidelijk afhelt naar de zee.
Door de hoogteligging en het getij ter plaatse op de Atlantische Oceaan is bewoning en landbouw eigenlijk alleen mogelijk als er maatregelen ter bescherming tegen overstromingen zijn genomen. Omdat de grond zeer vruchtbaar is gebeurde dat in het verleden door het bouwen van terpen. De aanleg van vele terpen, omgeven door sloten is vooral beschreven door de archeoloog Stéphen Rostain. De terpen zijn sinds 650 n.Chr. aangelegd door de Arauquinoids. Vooral tussen 1000 en 1450 is er op dit gebied veel activiteit geweest en bouwden ze de terpen om hun dorpen op te vestigen.
Bij de terpen werden in Guyana de velden aangelegd met langwerpige en smalle tussen 1 en 3 meter brede, 5 tot 30 meter lange en 30 tot 80 centimeter hoge ruggen. In het oosten van Guyana waren de velden 1,7 tot 6,9 meter breed, 5 tot 8,2 meter lang en 50 tot 170 centimeter hoog.
Na de kolonisatie door de Nederlanders is een begin gemaakt met de aanleg van polders, vooral voor plantages. Hillebrand Ehrenburg en Marcel Meyer schrijven dat de aanleg en het beheer van deze plantages in polders één van de belangrijkste Nederlandse nalatenschappen in Guyana vertegenwoordigen. De Nederzettingen en landbouw waren aanvankelijk beperkt tot een strook land die zich 50 tot 150 kilometer stroomopwaarts van de rivieren uitstrekte.
Ondanks het drassige kustgebied was het vooruitzicht van grote winsten voor tropische landbouwproducten, met name suiker, vooral in de tweede helft van de 18e eeuw de reden om de polders aan te leggen. Door deze polders is de kustvlakte nog steeds één van de meest productieve plantagegebieden in Guyana.
Het poldersysteem omvatte de aanleg van een zeedijk, met daarachter een slaperdijk met dezelfde lengte en twee zijdijken, die een rechthoekige polder vormden. De dijken hielden het zoute water buiten en het zoete water werd vanaf de bovenstroomse kant aangevoerd door een netwerk van kanalen dat zorgde voor irrigatie en de afvoer van overtollig water, en tevens voorzag in een transportsysteem.
De dijken werden langs de oceaan beschermd door mangroven en gourida-struiken. Het overtollige water werd door uitwateringsluizen naar de zee afgevoerd. Het werk voor de inpolderingen in het kustgebied werd tijdens de Nederlandse kolonisatie periode vooral uitgevoerd door Afrikaanse slaven. Ehrenburg en Meyer tonen ook een kaart uit 1796 met de kanalen en polderplantages langs de Demerara.
Ik heb op basis van de beschikbare literatuur vier polders in Guyana kunnen identificeren. Het betreft: de Black Bush Polder, de Ogle-plantage, Georgetown en de Kanaal nummer 2 polder. De Black Bush Polder met een oppervlakte van 10.900 hectare is in 1959 aangelegd voor het verbouwen van rijst. De Ogle-plantage van 2.673 hectare wordt voornamelijk gebruikt voor de teelt van suikerriet.
De hoofdstad Georgetown ligt aan de Atlantische kust in de kustvlakte aan de oostelijke oever bij de monding van de Demerara. De stad is omgeven door rietvelden, moerassen en de savanne. Het land ligt overwegend op een meter beneden het niveau van de vloed. Daarom is de stad beschermd door een zeewering in combinatie met een netwerk van stedelijke kanalen met uitwateringsluizen in de vorm van duikers om het overtollige water van de stad af te voeren. De diepste delen van de stad liggen op 1,8 meter beneden zeeniveau.
De Kanaal nummer 2 polder tenslotte wordt in diverse krantenartikelen genoemd. Ik heb nog geen nadere informatie over de grootte en het waterbeheer van deze polder kunnen vinden. Op Google Earth is te zien dat er in Guyana nog meer poldergebieden moeten zijn.
Nadere informatie over de polders in Guyana en de volledige referenties kunnen worden gedownload van de website: https://www.batavialand.nl/kennis-en-collecties/waterbeheer-en-polders/