Met een oppervlakte van 16,4 miljoen hectare is Suriname het kleinste land van Zuid-Amerika. In 2024 waren er 630.000 inwoners. Het land heeft een zeer warm en nat tropisch klimaat met temperaturen die variëren van 29 tot 34 oC. Er zijn twee natte seizoenen, van april tot augustus en van november tot februari, en twee droge seizoenen, van augustus tot november en van februari tot april.
Net als de buurlanden heeft Suriname een vrij vlakke kustvlakte van ongeveer 120 kilometer breed in het westen tot 40 kilometer in het oosten. Door de vruchtbare kleigronden, de ligging in de buurt van rivieren met voldoende water van goede kwaliteit, en de afwezigheid van stormen en natuurrampen was de kustvlakte, onder andere, zeer geschikt voor rijstteelt. Er waren echter ook ongunstige omstandigheden: de slecht bereikbare modderkust, vochtige moerassen met veel muggen, een hoog risico voor ziekten, binnendringend zout zeewater, een onstabiele kust en slappe kleigronden.
Ook in Suriname zijn, zoals ik bij de Guyana’s heb beschreven, oorspronkelijk verhoogde velden en terpen aangelegd. Hier zijn echter na de kolonisatie door Nederland sinds 1675 duizenden hectare ingepolderd, aanzienlijk meer dan in de andere Guyana’s. Een deel daarvan is met behulp van slavenarbeid gerealiseerd. Zo waren er in 1668 23 suikerriet plantages, en tegen 1800 641 plantages langs de Para rivier en de benedenstroomse delen van de Suriname en Commewijne . Ook zijn langs de Cottica honderden hectaren polders aangelegd.
Hillebrand Ehrenburg en Marcel Meyer beschrijven dat de eerste polders werden aangelegd voor de teelt van dure tropische gewassen, zoals suikerriet, koffie en katoen. Vooral in het westelijke Nickerie District zijn er naast rijst in de polders ook plantages met bananen. De plantagepolders hadden een geavanceerd en multifunctioneel waterbeheersingssysteem. Ze golden dan ook als voorbeeld voor de aanleg van polders in de buurlanden.
Al in 1787 is door de landbouwkundige Anthony Blom beschreven hoe de plantagepolders werden aangelegd. In het droge seizoen werd eerst het land waar de dijk moest worden aangelegd ontgonnen. Daarna werd een dijk van klei aangelegd in combinatie met een omringende sloot. Ook vermeldt Blom dat voor de dijk geen veen kon worden gebruikt. Vervolgens werd in de polder het land ontgonnen, werden verhoogde velden en sloten aangelegd, en werd op een geschikte plek in de dijk een klepduiker geplaatst.
In lijn met de beschrijving van Blom geven Ehrenburg en Meyer, en eveneens I. Chs. da Costa gedetailleerde beschrijvingen van de infrastructuur van de plantagepolders. Ook beschrijven ze de stappen tijdens de aanleg fase, die zeker vier jaar duurde. De meeste plantages hadden een oppervlakte tussen de 215 en 430 hectare. In de kavels werden met een tussenruimte van 6 meter ongeveer 0,90 meter diepe greppels gegraven, waardoor een gewelfd systeem van velden ontstond. Elke kavel bestond uit 100-150 bedden en naast elke kavel van 6-9 hectare lag een kleiweg of dijk, die alleen in het droge seizoen gebruikt kon worden. Ook lag langs een kavel een sloot.
Via de sloten en zijkanalen werd het overtollige water afgevoerd naar een hoofdkanaal van waaruit het via een sluis - vaak gecombineerd met een gemaal –en een regionaal kanaal bij eb via een uitwateringssluis naar een getijderivier kon worden afgevoerd. Zoet water werd onder natuurlijk verval vanuit het bovenstroomse moeras aangevoerd. Vanaf het begin tot de 20e eeuw is de aanleg van de polders met handarbeid gerealiseerd. In de 20e eeuw deed mechanisatie haar intrede. Gebaseerd op een waterbalans berekening voor rijstvelden in de Wageningenpolder kwam G.E. Kamerlingh tot een benodigde bemalingscapaciteit van 20 millimeter per dag.
De Groep Polder Ontwikkeling van de TU-Delft noemt de volgende polders in Suriname:
- in het Westelijk District van Nickerie bij Jaricaba twee polders van 450 en 550 hectare;
- in Noordwest-Suriname een polder areaal van zo'n 10.000 hectare in 1950 tot ruim 40.000 hectare in het begin van de tachtiger jaren;
- sinds de tachtiger jaren is het poldergebied in Nickerie uitgebreid tot 57.000 hectare, waarbij de volgende projecten betrokken waren:
-
Nanni Polder 9.000 hectare;
-
Coronie Polder 2.000 hectare;
-
Multifunctioneel Corantijn Project 33.000 hectare.
-
Nadere informatie over de polders in Suriname en de volledige referenties kunnen worden gedownload van de web site: https://www.batavialand.nl/kennis-en-collecties/waterbeheer-en-polders/.