Op het Afrikaanse continent heb ik 28 landen met polders geïdentificeerd met een vast te stellen oppervlakte van 1,52 miljoen hectare. De totale oppervlakte aan polders is aanzienlijk meer, maar zeer moeilijk vast te stellen.
Veruit de meeste polders betreffen ingepolderd laaggelegen land. Alleen in Guinee-Bissau en Madagaskar is sprake van enkele bedijkingen. Het betreft rijstpolders langs de monding van rivieren. In Egypte en Tunesië is sprake van enkele drooggemaakte meren. In Egypte gaat het om droogmakerijen van, of in de volgende meren: Abou Qir, Idku, Manzala, Mansour, Mariut en Zawia, met een voor zover mij bekend totale oppervlakte van tenminste 51.000 hectare. In Tunesië betreft het alleen de droogmakerij Berges du Lac van 1.300 hectare in het meer van Tunis.
Het grondgebruik is in veruit de meeste polder landbouwkundig, waarvan een belangrijk deel rijstpolders. Er zijn voor zover mij bekend slechts twee stedelijke polders en wel in Sierra Leone de Wellingtonpolder, in Tunesië de eerdergenoemde polder Berges du Lac. Een aparte plaats wordt ingenomen door de Bentiupolder in Zuid-Soedan waarin een vluchtelingenkamp is gevestigd.
Zoals ik in mijn eerdere bijdrage aan Flevolands Geheugen over De polders in de Nijldelta heb gemeld lag de oudste inpoldering bovenstrooms van de delta langs de Nijl. Het betrof de werken ter bescherming tegen hoogwater die al rond 3400 voor Christus tijdens het regime van Koning Menes bij Memphis zijn gerealiseerd. Daarna heb ik geen duidelijke vermeldingen kunnen vinden tot de aanleg van de polder in het Abu Qir-meer in Egypte in 1887. Aan het eind van de negentiende eeuw is er nog een andere vermelding uit 1898. Dit betreft een inpoldering in het El-Max-gebied, eveneens in Egypte.
Op zichzelf is het natuurlijk verbazingwekkend dat in één van de droogste gebieden op de wereld polders liggen. Dit is enerzijds ontstaan doordat in Egypte zeer oude hoog ontwikkelde beschavingen zijn geweest en anderzijds doordat het langs de Nijl en in de Nijldelta afgezette sliblaag zeer vruchtbaar was en veruit het grootste deel van het land uit min of meer onbewoonbare woestijngebieden bestaat. Doordat in 1889 de eerste stuwdam bij Aswan in de Nijl is gebouwd wordt sindsdien al het in het rivierwater aanwezige slib in reservoirs afgezet, en kwam een einde aan het afzetten van slib benedenstrooms langs de Nijl en in de delta. Een overeenkomstige ontwikkeling heeft zich ook in vele andere grote rivieren voorgedaan, waardoor vele delta’s te maken hebben met erosie van de kust.
Een ander interessant gebied met betrekking tot de polders in Afrika is het gebied langs de rivieren die uitmonden in het Tsjaadmeer en langs het meer. Het stroomgebied van deze rivieren ligt in Kameroen, Nigeria, Niger, Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek. Met uitzondering van de Centraal Afrikaanse Republiek heb ik in al deze landen polders aangetroffen, waarvan de ontwikkeling invloed moet hebben gehad op de afvoer naar het meer.
Daarbij komt nog de ontwikkeling van irrigatiegebieden in het stroomgebied van de rivieren, waardoor de verdamping van water in die gebieden is toegenomen en de afvoer naar het meer min of meer overeenkomstig is afgenomen. Het meerpeil is daardoor door de jaren heen geleidelijk gezakt tot omstreeks 1985 maatregelen zijn genomen om het meer zoveel mogelijk op peil te houden. Langs het meer liggen ook een aantal polders. Enkele daarvan kwamen uiteindelijk zo hoog boven het meerpeil te liggen dat de afvoer van overtollig water vrij kon plaatsvinden en dus geen sprake meer is van een polder.
Nadere informatie over de polders in Afrika en de volledige referenties kunnen worden gedownload van de website: https://www.batavialand.nl/kennis-en-collecties/waterbeheer-en-polders/.