De bussen reden zó naar binnen in De Meerpaal

Gré en Albert Bennen uit Dronten hebben warme herinneringen aan de Meerpaal in de beginjaren. "’s Winters was het er warm en gezellig."

meerpaal

Medewerkers van het restaurant van de Meerpaal in Dronten (Museum Batavialand, collectie Bert Hoogeveen)

Alle rechten voorbehouden

Albert Bennen: Je had in de Meerpaal zeskamp van de NCRV. Daardoor werd de Meerpaal landelijk bekend. Er werden kerkdiensten gehouden. Met Kerst had je hier een hele zaal vol met mensen en dan werd er een kerstdienst gehouden. Wij gingen daar ook naartoe.

Op woensdag was er altijd weekmarkt in de Meerpaal, op het plein. Dan reden die marktmensen met hun auto’s zó naar binnen en zetten hun kramen neer. Als het een strenge winter was, kwamen er bussen overal vandaan met dames die hier kwamen markten. Die bussen reden ook zo naar binnen. Dan gingen ze de markt over en koffie drinken binnen.

Vroeger was de Meerpaal één grote lege ruimte, met in het midden een soort toneelzaal. In die grote lege ruimte werd de weekmarkt gehouden en de Zeskampspelen waar ik het over had.

Gré Bennen: De markt vond ik heel leuk, vooral in de winter. Dan was het hier warm en gezellig. Er waren dan ook mensen van buiten. Dat vond ik altijd wel heel leuk. Terwijl ik helemaal niet zo’n type ben om naar de markt te gaan. Maar omdat we er toch vlak bij woonden, liepen we zo even naar binnen. Meestal door die achterdeuren. Er was hier ook wel vaak een tentoonstelling. In de Meerpaal ontmoette je verschillende mensen en op die manier legde je toch wel contacten. Anders zou er niks geweest zijn, bij wijze van spreken. Het was echt een cultureel gebeuren hier.

De Meerpaal anno 2011? Doordat de bibliotheek er nu is, loop je veel meer naar binnen. Dat heeft wel meerwaarde. En er zijn films voor ouderen, eens in de zes weken. Dan eet je hier met elkaar en dan kijk je een interessante film. Daar is toch wel belangstelling voor.

Bron: Museum Batavialnd, project Verhalen Vissen, interview met Albert Bennen en Gré Bennen-Van der Zwaag, 1 oktober 2011.

Alle rechten voorbehouden