"Ik ga koffie drinken bij Rietkerk!”

Ruzie tussen Hans Gruijters en Han Lammers

In de zomer van 1985 ging het parlement na jaren van discussie akkoord met het voorstel om de gemeenten van de IJsselmeerpolders en Urk samen te voegen tot een nieuwe provincie. Eén van de vraagstukken die daarna moesten worden opgelost was de benoeming van een Commissaris van de Koningin. Hans Gruijters, burgemeester van Lelystad, leek aanvankelijk de meest voor de hand liggende kandidaat, maar uiteindelijk ging Han Lammers, zijn collega uit Almere, met de eer strijken. Dit zorgde voor ruzie tussen de twee, die tot dat moment goede vrienden waren geweest. Jan Lindhout:

Lindhout, Lammers, Gruijters

Jan Lindhout (links), Hans Gruijters (derde van links) en Han Lammers (rechts) bij een boekuitreiking van het Sociaal Historisch Centrum voor Flevoland, november 1991 (Museum Batavialand; fotocollectie Stichting voor het Bevolkingsonderzoek in de drooggelegde Zuiderzeepolders)

Alle rechten voorbehouden

Wat ik altijd begrepen heb is dat ze dat als twee-oude jongens-krentebrood met elkaar hadden afgesproken: 

“Ik word burgemeester van Almere en dan kun jij best Commissaris worden.”

En plotsklaps bleek [...] dat Han Lammers dat zou worden. Toen voelde Hans Gruijters zich wat verraden.

Als ik dit er even bij mag vertellen: een burgemeester wordt voor zes jaar benoemd. Hij was per 1 januari 1980 burgemeester en per 1 januari 1986 moest hij worden herbenoemd. Dat gebeurde dus ook, in december 1985. En Lammers zat hier al, als voorzitter van het Voorbereidend Lichaam. Zijn secretaris belde de secretaresse van Gruijters:

“Kan de burgemeester zoveel december even bij dhr. Lammers komen, om te worden beëdigd, vanwege zijn herbenoeming?”

Ik heb Hans Gruijters nog nooit zo kwaad gezien! “Wat een rotzak!” En dat begreep ik niet van hem: hij dacht niet door! Ik zei tegen hem:

“Jij moet vóór 1 januari 0.00 uur beëdigd worden. Hebben wij een Commissaris van de Koningin vóór 1 januari 0.00 uur?”

“Nee.”

“Nou, dan voorziet de wet instelling gemeente Lelystad erin dat zolang er geen Commissaris is, de minister van Binnenlandse Zaken die taken heeft. Jij moet beëdigd worden door meneer Rietkerk!”

“Verdomd, ja.” Hij liet bellen naar het ministerie.

“Ja, meneer Rietkerk zit in een zomerhuisje of zo, op de Veluwe.”

“Oh. Bel maar op!” En tegen mij:

“Zo, ik ga morgenochtend koffie drinken bij Rietkerk!”

Toen was het ontzaggelijk spannend. Maar het is later bijgelegd. Ik denk dat het na één, anderhalf jaar weer was bijgelegd. Want ze moesten natuurlijk in het kader van de openbare veiligheid, politie en zo, met elkaar optrekken. Dat is toen gebeurd. 

Bron: Museum Batavialand, project Provinciewording, interview met J.M. Lindhout, 19 augustus 2010

Alle rechten voorbehouden