In Noordoostpolder worden ook van die prognoses gemaakt van “We moeten naar 60.000 inwoners.” Hoewel ik de achtergronden van die gedachte niet ken, denk ik toch van:
“Jongens, is dat nu nog met beide benen op de grond staan? Zorg nou dat je een goed woonklimaat hebt! Dan kun je wel naar 60.000 inwoners willen, maar dan moet je wel zorgen dat er voldoende werkgelegenheid is voor 60.000 inwoners.”
Dat is misschien wel een beetje de tragiek van de Noordoostpolder: men gaat daar niet wonen uit recreatieve overwegingen. We hebben dat met het Luchtvaartlab en het toenmalige Waterlab gemerkt. Daar was zeer hoogwaardige werkgelegenheid. Academici en HBO-ers, enzovoort. Een aantal van de medewerkers daarvan ging in Overijssel wonen, in de landschappelijk wat aardiger dorpjes.
Kijk, Noordoostpolder is opgezet als agrarisch gebied. De agrarische sector heeft daar ook bestuurlijk altijd een uitermate belangrijke en overwegende rol gespeeld. Het was niet zo gemakkelijk om dingen te veranderen. [...]
Ik heb wel eens gezegd:
“Probeer nu eens wat extra grond te kopen en een verbinding te maken richting Kuinre en Tjonger, en het woonklimaat te verbeteren.”
Maar met alle respect, in die tijd was het zo dat waar een steen ligt, geen biet kan groeien. Dit soort opmerkingen zijn niet negatief bedoeld, je moet ze plaatsen in de tijd. De overschakeling naar een samenleving die verandert is niet zo makkelijk. Je moet daar ook planologisch, recreatief, enzovoort wat aan kunnen doen. Gelukkig is er in Emmeloord een goede schouwburg gekomen, er zijn goede sportgelegenheden, enzovoort. Dat is allemaal wel meegegroeid.
Ik ken de doelstellingen niet, maar als je praat over 60.000 inwoners, en het zijn er nu iets van 45.000, dan denk ik: “Nou, nou…”. Je moet ook niet zeggen: “Kijk, in Almere kan wél alles!” Maak nu eerst voor jezelf uit wat jij wilt hebben, en ga daarmee naar het provinciebestuur, en zeg dan “Luister beste mensen…” Dat hebben wij in het verleden ook gedaan, en je moet dat blijven doen.