Ik was nog niet met pensioen. De toenmalige landdrost Lammers werd in 1984 burgemeester van Almere. Hij mocht geen landdrost meer zijn toen hij in 1986 Commissaris van de Koningin in de provincie Flevoland werd. Toen is nog even De Jonge, locoburgemeester van Almere, waarnemer geweest. Hij ging weg, naar Halsteren.
Toen belde Han Lammers mij op. Het was in 1988. Ik was toen nog burgemeester in de Noordoostpolder. Hij zei:
“Jij moet waarnemer worden van het openbaar lichaam! Landdrost!”
Ik heb de suggestie gedaan daarvoor de burgemeester van Almere of Lelystad te vragen. Die gemeenten grensden aan het bij het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders horende Markermeer. Lammers vond dat om hem moverende redenen geen goed idee.
Zo ben ik dus eerst, net als de waarnemend burgemeester benoemd wordt, benoemd tot waarnemend landdrost met alleen de bevoegdheden van de burgemeester.
Volgens de Wet op het Openbaar Lichaam ZIJP had de landdrost ook de bevoegdheden van B&W en de Raad. Dat deel van het bevoegd gezag was niet afgedekt door mijn benoeming door de CdK. Toen heb ik tegen Lammers gezegd: “Ik loop tegen problemen aan.” Ik kwam in de clinch met Rijkswaterstaat, waar ik overigens uitstekende relaties mee had. Toen moest ik optreden als laten we zeggen burgemeester en wethouders, of als gemeenteraad. [...]
Het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders is ingesteld bij wet van 1955. Daarin staat:
“Alle wettelijke voorschriften met betrekking tot een gemeente vinden, voor zover de wet niet anders bepaalt, ten aanzien van het openbaar lichaam overeenkomstige toepassing.”
En:
“De taak en bevoegdheden, welke in een gemeente toekomen aan de raad, het college van burgemeester en wethouders en aan de burgemeester, worden in het gebied van het openbaar lichaam uitgeoefend door een door Ons (i.c. de Kroon) te benoemen landdrost.”
Toen ik dus tegen het probleem van te weinig bevoegdheden aanliep, is vrij snel contact gezocht met de minister van Binnenlandse Zaken. Lammers heeft mij voorgedragen om te worden benoemd tot landdrost door de Kroon. Ik kreeg korte tijd later een benoeming van Majesteit, en wat merkwaardig was: in een burgemeestersbenoeming staat een termijn. Maar ik kreeg geen zittingstermijn. Ik zou dus eindeloos door kunnen gaan bij tijd van leven... Maar op 1 januari 1996 is het openbaar lichaam opgeheven.