Dat is een heel pijnlijke periode geweest. Dat is gewoon heel naar geweest. Er was in mijn beleving [...] een duidelijke afspraak tussen hen beiden dat Gruijters Commissaris zou kunnen worden. Han zat toen in Almere. Hij heeft zich op het laatst, onder druk van wat mensen van de Partij van de Arbeid, toch weer geprofileerd als degene die dat zou gaan doen. Die druk kwam niet zozeer van de Partij van de Arbeid in Flevoland; het had ook te maken met de landelijke verdeling. [...]
Maar het vervelende was dat zij [daarvoor] beiden goed met elkaar konden opschieten. Het was voor het gebied van groot belang dat twee van die cracks vanuit Flevoland naar buiten traden; dat maakte ons krachtig. Het was in het belang van de ontwikkeling van het gebied helemaal niet goed dat zij het door dat gedoe niet meer met elkaar konden vinden.
Ze hebben elkaar later weer verdragen, maar het is nooit echt goed gekomen. Ik heb daar heel veel extra energie in moeten stoppen. Want ze vermeden elkaar, en ze moesten toch met elkaar overleggen. Dat betekende dat ik moest bemiddelen. Als Lammers Gruijters nodig had moest ik tussenbeide komen, en omgekeerd. Het was heel jammer. Ik vond het voor hen persoonlijk naar.