Het geld voor een nieuw kerkgebouw voor Lelystad niet zonder slag of stoot in den lande bij elkaar "preken"

1 geïnteresseerde

In 1968 meldden twaalf leden van de katholieke kerk in Lelystad zich aan om in den lande te gaan preken ten behoeve van een nieuw te bouwen kerk. Jan Poelhekke was één van deze mannen:

Petruskerk

De Petruskerk in Lelystad (Batavialand, collectie H. de Korte).

Alle rechten voorbehouden

De Stichting Katholiek Onderwijs had de pastoor als adviseur. Hij reed in zo'n klein Austinnetje, Austin Seven, raam open, open dak en een grote sigaar. Dat blijft me altijd bij. Wij kerkten in die school, dan wil je toch proberen om een eigen onderkomen te krijgen. Toen werd de Rode Klif gebouwd en onder de Rode Klif was een hele ruimte. Die is aangekocht door de katholieke kerk. Of aangekocht, hij werd gehuurd van de Rijksdienst. Daar moest meubilair in. Eén keer in het jaar is het kerkebouwzondag, dan wordt er voor de kerk gecollecteerd, of voor kerken in het buitenland.

Toen hebben we ons met twaalf personen aangemeld om ergens in den lande te gaan preken. Voor geld voor de inrichting van de kerk in Lelystad. Dat was op een kerkebouwzondag, september of zo. Ik had mij ook aangeboden. Ik kreeg een plaatsje toebedeeld in gemeente Raalte, Broekland. Dat was een hele hechte gemeenschap en zondagsmorgens om half acht was de eerste kerkdienst en om tien uur de hoogmis en dan ging je daar naartoe. Ik moest er om zeven uur al zijn en moest mij bij de pastoor melden. Het eerste wat hij zei: "Aj je veul geld ophaalt, krij je niet alles mit." Als je veel geld ophaalt, krijg je niet alles mee! We hadden een gezamenlijke preek gemaakt. Het ging over de opbouw van Lelystad. Dat we wat stoelen nodig hadden voor de kerk. Hij ging zelf met een collectant door de kerk. Het was half acht en ik dacht: nou, er zit best wel wat papiergeld in, het loopt best hier.

Je moest dan ook op zo'n kansel. En ik had nieuwe schoenen aan met van die leren zolen en hakken. Toen met die hakken op dat eikenhout glijd ik uit en roetsss… ik lag zo pats boem in die kerk. Die hele zaal bulderde van het lachen. De pastoor keek al een keer kwaad. Toen moest ik met die schaal rond. Tegen tien uur moest ik door het papiergeld wisselen van schaal, want het kon er niet meer op. Dat was een beste smak geld dat ik kreeg. Die pastoor heeft er nog een paar centen van meegenomen.

We gingen met twaalf man op pad die zondag. De hele inrichting van de kerk, alle stoelen, zijn gekocht. Je gaf opening van zaken hoe Lelystad kerkte. Iedereen wist dat er een nieuwe plaats gevestigd was in den lande, we zijn dus met helemaal niks begonnen. Als je kijkt naar het gymnastieklokaal, op de bankjes waarop ze gymden, daar werden een paar stoeltjes bijgeplaatst en er waren mensen die zaten gewoon op de grond. Je dikt het ook een beetje aan. We hebben toch best een hoop geld opgehaald. Ik heb begrepen een vijfentwintig duizend gulden, met z'n twaalven. Gerard van den Beek was een zwager van één van de directeuren van Douwe Egberts. Die directeur had van tevoren gezegd: "Het geld dat jullie ophalen verdubbel ik". Dat was toen een mooie sponsoring.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met de heer J.A.J. Poelhekke, 13 november 1995.

Alle rechten voorbehouden