Trendsettende eigengemaakte kleding en Talamini-ijsjes

Zelf kleding maken was in de Noordoostpolder heel gewoon en vaak ook noodzakelijk. Een dagje naar de veemarkt in Zwolle was echt een uitje. Mevr. L. Smit vertelt:

Rietstraat Emmeloord

Noordoostpolder: Emmeloord. De Rietstraat (collectie RIJP, TImmerman).

Alle rechten voorbehouden

Mijn moeder kon heel goed naaien en wij hadden ook vrij snel een elektrische naaimachine, een Anker die ook borduursteekjes kon maken. Wij hadden altijd de blits op school. Het was dan wel van rokken of jurken van tantes, maar er werd goed gekeken of stof en print geschikt was voor het patroon uit De Knip. Zelfgemaakte kleding was in die tijd heel gewoon, ook voor jongens. Met een leuk bandje, steekje in een passend kleurtje kon je ook veel doen. Mijn moeder had leuke ideeën, zo ook voor onze paardenstaart. Wij droegen niet graag een strik, hadden diverse mooie knippen en haarspelden. Zo bedacht ze ook eens een bandje met allerlei friemeltjes. Nu, dat werd gewoon een rage op school. Met een nieuwe bij je jurk stapte je ’s morgens trots in de schoolbus.

In de zomervakantie gingen wij altijd met mijn moeder een dagje met de bus. Met een zwerfkaart kon je door het hele gebied van de ‘Salland’. Het was een sport om ver weg te gaan, naar bijvoorbeeld Ommen of Deventer. Je zocht uit wanneer daar marktdag was. Daar mochten wij altijd een lap stof uitzoeken voor jurk of jas. Als wij in Zwolle waren, waar wij veel vaker kwamen, omdat mijn vader dan naar de veemarkt ging, dan gingen wij altijd naar Talamini. Voor 25 cent had je een heel groot Italiaans ijsje. Dat werd gewoon een traditie. Wat was dat een traktatie!

Bron: Batavialand te Lelystad, interview met mevr. A.M.A. Smit-Knook en mevr. L. Smit, 8 juni 2009.

Alle rechten voorbehouden