Soep van koolbladeren en teren op de paling uit het weekend

Het eten in de arbeiderskampen was in het begin niet al te best. Polderwerkers hadden energie nodig, die ze soms amper uit hun voedsel konden halen. Siem Brunia vertelt:

aardappels

Aardappels pitten in een arbeiderskamp in oorlogstijd (Batavialand, collectie J. Pander).

Alle rechten voorbehouden

Er was niks hoor. Soep van koolbladeren, nee, dat was niet best. En je zat vaak achter het kamp op een paar steentjes aardappels te koken. Ik probeerde iedere week thuis te komen. Mijn schoonvader had altijd van die grote palingen voor me klaar liggen. Mijn vrouw Sijke kwam van Makkum, Doornbos. Dan lag er paling voor me klaar en daar teerde ik de hele week op. Paling en aardappels, dat is de basis. En zo’n kuch mee, die sneed je niet zo door, nee die sneed je in de lengte door. Je stond de hele dag aan de schop. Je kon niet voor honderd procent werken hoor, je had de krachten niet. Wij kregen in het kosthuis tarwe en dat namen we zo mee in onze trommeltjes. Die werd dan gemalen en dan had je van die postro. Zo’n pan vol. Verschrikkelijk. Maar ja, je moest op krachten blijven. Vandaar dat we misschien ook wel een beetje eerder getrouwd zijn.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Tity Kuiken-Bruinsma met de heer Siem Brunia, 5 juli 2010.

Alle rechten voorbehouden