Eerst moest je de grond zwart houden

Staatsbosbeheer verplichtte boeren als Jan Olieman de grond onder de erfbeplanting zwart te houden. Later kwam men er achter dat een kruidenlaag toch beter was. Een kwestie van voortschrijdend inzicht.

Boerderij in de Noordoostpolder

Boerderij in de Noordoostpolder (foto J. Potuyt, collectie RIJP)

Alle rechten voorbehouden

Een huis en een schuur met de oprit met een tegelpaadje naar huis en met een klinkerpad naar de twee schuren. Dat was het en dan mocht je zelf gaan invullen. En dan kwam het zelfde jaar of het jaar erna Staatsbosbeheer en dat kwam dan met een paar mensen of met een machine en die gingen dan rondom zes meter singel inplanten. En wanneer je dat wilde, daar vroegen ze naar, kon je voor de ruimte tussen de schuur en het huis aangeven: "Ik wil hier eigenlijk wel een moestuin hebben. Dus doe om die moestuin ook maar een halve singel van bijvoorbeeld wilde pruimen of hazelaar, zodat je de moestuin wat in de beschutting had liggen." Dat deden ze dan ook.

Maar daarna moest het groeien en moest je zelf het onderhoud doen: schoonmaken, zwart houden van de grond. Eerst dat zwart houden, dat was heel typisch. In het begin moest je het zwart houden en later kwamen ze tot de ontdekking dat je beter een kruidenlaag kon doen hè, een heel lage groeier. Dat is ook beter natuurlijk, voor de egels of wat dan ook.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Johannes Olieman door Carine Nieuwenhuis, 21 maart 2011.

Alle rechten voorbehouden