Het water kwam en ging met de wind

Piet de Zeeuw zag in 1941 vanuit Blokzijl, waar hij in de kost lag, hoe de wind speelde met het water van de Noordoostpolder. Soms was het droog, dan weer nat. Uiteindelijk wonnen de gemalen de strijd en lagen de vissen op het droge.

dode vissen

Zuidelijk Flevoland, 1968. Dode vissen in de droogvallende polder (foto J.U. Potuyt, collectie RIJP).

Alle rechten voorbehouden

De Noordoostpolder, die stond nog onder water. Je had een gebied, dat was van het waterschap van Vollenhove, en dat werd toen nog geëxploiteerd door boeren. En ja, dat was droog, maar het water stond tot aan wat nu de Uiterdijkenweg is. En als het een oostenwind was, dan ging het water terug, naar deze kant op en viel de polder droog. Draaide die wind weer, dan kwam het water terug. Maar ja, geleidelijk werd dat minder hè.

Dus ik moest me soms melden. Er waren meer jongens, uit Brabant weet ik nog wel en Friezen waren er. En dan moesten we onkruid hakken aan de rand van de polder. Dat was hoefblad, een soort onkruid. Nou, dan stonden we elke dag met de hak, met een ploeg. Elke dag was je er dan mee bezig.. Nou, dat was wel erg plezierig hoor. En na verloop van tijd, als het water toch verdwenen was, het staat nog altijd in mijn geheugen geprent, als het water zich terugtrok, dan zag je de vissen liggen op de zeebodem.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Piet de Zeeuw door Hillie de Jong, 9 februari 2011.

Alle rechten voorbehouden

Media