Struiken voor de vlinders in het Urkerbos

Staatsbosbeheer plantte aanvankelijk zoveel mogelijk bomen. Pas later werd er meer rekening gehouden met het insectenleven. Henk Braad kon zich wel vinden in het idee om soorten aan te planten die vlinders aantrokken.

moeraswespenorchis

De moeraswespenorchis in het bosgebied bij Kuinre (fotocollectie RIJP, J.U. Potuyt).

Alle rechten voorbehouden

Nou, even kijken hoor. Ja, daar hebben we eigenlijk alle soorten voor gebruikt. Meidoorn, sleedoorn, alles wat je nou ook ziet, hazelaars en lijsterbes. Ja, laag spul. En daar boven stonden dan de populieren nog weer omdat dat snelle groeiers waren. Die zijn later een beetje weggekapt. Zo hebben we langs de dijk gekapt, daar stond toch wel een hectare of tien populieren. Iets anders stond daar ook niet, met wat els en opslag daaronder dat uit zichzelf kwam.

Die populieren zijn erg door de rupsen van de bastaardsatijnvlinder aangetast, twee à drie keer per jaar en die zijn toch eigenlijk doodgegaan. Eén keer herstellen ze zich er nog wel van, maar dat kost zoveel kracht voor zo’n boom dat, als dat vaker gebeurt, ze er toch aan gaan. Dus dat hebben we weggezaagd en toen hebben we opnieuw eiken daar in geplant. Nou, dat was een klus op zichzelf, in die keileem, droge keileem gaten spitten en daar een eikje in zien te krijgen, dat is het. Het is gelukt, ze zijn gekomen, maar dat was toch een klus voor de mannen. Ja, die bomen zijn toch zo sterk, die wortels die vreten zich als het ware toch naar beneden om bij het vocht te komen.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Henk Braad door Twan van Meijel, 18 mei 2011.

Alle rechten voorbehouden