Met de bomen kwamen de bomenbroeders

Naarmate bomen en struiken groter werden, zag Evert de Boer ook steeds meer vogelsoorten de polder bevolken. Voldoende reden om die begroeiing in stand te houden en goed te verzorgen.

boerenerf

De bomenrij rondom dit boerenerf in de Noordoostpolder houdt de wind goed tegen, 1969 (foto J.U. Potuyt, collectie RIJP)

Alle rechten voorbehouden

Ja kijk, de flora en de fauna veranderen daar mee. Kleinschaligheid zorgt er ook voor dat de flora en de fauna uitgebreider zijn, dus dat er meer diersoorten zijn. Maar als er dus bomen zijn, dan heb je daar heel andere vogels in, noem eens een voorbeeld, de buizerd. Toen er geen bomen waren, was er echt geen buizerd hier, het is een boombroeder. En zo zijn er nog veel meer: kraaien, eksters, uilen, ransuilen. Al die dieren nestelen in bomen en dat doen ze niet in een struikje, dat doen ze echt in een boom. Nou, dat was er vroeger gewoon niet. Dus dat is al een heel, heel groot verschil.

En ik noem ook nog eens een keer de bosjes die daar onder zitten, de struiklaag. Die zorgt er voor dat er heel andere beesten zijn dan in die boventop. Je wilt als vogel ook niet altijd te kijk zitten. Er moet begroeiing zijn, een kale singel, daar komt niks in voor. Dat zijn dingen die gewoon zo horen, Ik bedoel, in die bosjes zitten vogels en als die er niet zijn, dat geeft verarming. En dat is ook een van de dingen waar je acht op moet geven. Maar ja, er zijn een heleboel mensen die er niks om geven, die geven daar niet om. En die zullen er blijven. Of je dat nou cultuurbarbaren wilt noemen of niet, dat weet ik niet. Maar smaken verschillen. Sommige mensen houden van bomen en anderen niet.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Evert de Boer door Anke van Zwoll op 5 januari 2012.

Alle rechten voorbehouden