Verschil in reliëf door inklinking

Hoe diep de klei inklonk werd bepaald door de hoogte van het zand in de ondergrond. Rutger Kuiper kon het ook zien aan zijn kavel. Sommige delen waren eerder droog dan de andere.

opgraving

Opgraving van een scheepswrak in de Noordoostpolder tijdens de Tweede Wereldoorlog (Batavialand, collectie Roel Winter).

Alle rechten voorbehouden

Nou ja, bodemreliëf zie je ook wel. In de polders vind je dat niet zo gauw. Nu, met inklinken komt dat er wel uit. De klei klinkt harder in daar waar het pleistocene zand hoger zit, dus dan begin je een beetje reliëfverschil te krijgen. En dat is aan de Vuursteenweg met die kreken die daar ooit lagen. Er zijn daar een paar collega's die hebben indertijd al een keer de bulldozer gebruikt. Die oeverwal begon boven het maaiveld uit te steken zodat er een centimeter of acht of tien verschil was, en die moest vlak worden gemaakt. Dat verschil begon je langzamerhand te zien, naarmate de polder ouder werd. (...). In het begin zag je dat niet, nee. (…)

Aan de Spieringweg (wij woonden toen aan de Haringweg maar de Spieringweg hoorde toen ook bij het bedrijf) waren er ook twee kavels in het voorjaar altijd eerder droog waren dan de rest van het bedrijf. De klei was allemaal code 8, dat was dus gewoon klei, en daar kon je altijd vroeger gaan werken. En dat kwam omdat het zand daar hoger zat in de ondergrond. En dat waren ook die twee kavels waar dus toevallig ook de scheepswrakken die in het bedrijf lagen, gevonden werden. Dus dat schijnt ook invloed gehad te hebben met stormen. Het maakte voor 1600 of 1700 nog verschil dat er een opduiking in de ondergrond zat.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Rutger Kuiper door Carine Nieuwenhuis op 24 november 2011.

Alle rechten voorbehouden