De eerste burgemeester van Dronten, mr. E.P. van Veldhuizen

Mr. E.P. van Veldhuizen, de eerste burgemeester van Dronten, vertelt over zijn jaren in deze gemeente:

Eppo van Veldhuizen en Wim Polak

Bezoek van staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Wim Polak (tweede van rechts) aan Dronten. Rechts burgemeester Eppo van Veldhuizen (foto Henk Hutten, collectie Batavialand).

Alle rechten voorbehouden

We zijn hier toevallig gekomen. In mijn vorige gemeente, Fijnaart, moest één van mijn boeren daar een vervangend bedrijf hebben. Deze man zei:

"Ik kom er niet doorheen bij de RIJP."

Toen ben ik naar de RIJP gegaan en sprak ik met de heer Duursma. Hij vroeg:

"Mag ik u de polder laten zien?"

Hij ging met mij naar Ketelhaven waar een schip nog werd natgehouden om te kunnen conserveren. We gingen naar de Meerpaal waar het orgel speelde, een groot orgel dat in bruikleen was. We dronken thee bij de familie Duursma. Achteraf zei hij tegen zijn vrouw:

"Dit wordt de burgemeester van Dronten."

Ik wist niet dat deze plaats vacant was, daar kwam ik niet voor.

Ik ging er later met mijn vrouw kijken. Zij was meteen enthousiast. De ruimte trok haar direct. Ze zei:

"Je kunt hier vrij ademen, een beetje zoals thuis."

De Commissaris van de Koningin in Gelderland, de heer Geertsema, heeft mij benoemd. Maar eerst vroeg hij: "Wat ga je daar doen?" Ik zei: bouwen. Geertsema:

"U hebt één nog belangrijker taak: u moet een gemeente 'maken'."

Daar had hij gelijk in.

Het is een prachtige tijd geweest. Ik ben van 1965 tot 1996 burgemeester geweest, maar de tijd in Dronten was de meest bijzondere. Er woonden allemaal jonge mensen, er waren maar tien bejaarden toen wij hier in 1972 kwamen. Het waren mensen overal vandaan, er bestonden geen vetes, geen oud zeer, geen baantjesjagers. Allemaal mensen die iets wilden, gedreven mensen die iets voor de samenleving overhadden.

Als ik met een idee kwam ging men er op in. Wij waren de eerste gemeente waar raadsleden stage liepen bij B en W. Zij draaiden vier weken gewoon mee. Raadsleden moesten wethouder kunnen worden.

In Dronten was alles openbaar. Volgens de wet is het mogelijk om de persoonlijke beleidsopvattingen van ambtenaren, ter bescherming, niet openbaar te maken. Hier zeiden zij:

"Laat de mensen maar zien wat wij doen."

Dronten had geen commissies om de raadsleden te ontlasten. De bevolking werd ruim geïnformeerd. De Flevolander en Het Nieuwe Land, de plaatselijke kranten, deden verslag en via de VLOD [Vereniging Lokale Omroep Dronten]. De burgemeester hield openbaar spreekuur via de VLOD onder leiding van Peter van der Heij.

"Hebt u vragen, bel maar. U krijgt live en direct antwoord."

De bevolking werd gevraagd over een aan te leggen zwembad:

"Bent u bereid om voor de lasten van het zwembad wat meer onroerendgoedbelasting te betalen?"

De mensen vonden het goed. Sommigen dachten dat het bad te duur was. Als er een inzamelingsactie zou komen die een ton opbracht, werd de rest door de gemeente aangevuld. We hadden een fiscaal adviseur die geen rekening voor zijn diensten schreef. Hij had er plezier in zoals het hier ging.

Voor de aanleg van bijvoorbeeld een tennisbaan gaf de gemeente een derde, leende een derde aan de club en de mensen moesten zelf ook een derde opbrengen. Het was een gouden greep: de mensen plus de gemeente, dat werkt.

Samen met de heren Segaar en Marseille hadden we een BV-constructie bedacht waardoor we gebruik konden maken van stimuleringsregelingen. Later is in verband met bezuinigingen hier een stokje voor gestoken, maar wij hadden het geld binnen. Op 3 januari, de verjaardag van de gemeente, begonnen we tijdens een speciale raadsvergadering in 1976 met de uitreiking van de erepenning aan de burgers die zich extra voor de samenleving als vrijwilliger hadden ingespannen. Dit is traditie geworden, een goede traditie.

Bron: J.G. in ’t Veld-Janse, Manuscript van Koffers vol dromen. Verhalen uit Drontens verleden 1957-1982 (Dronten z.j.) 78.

Alle rechten voorbehouden