"Dit is het minste wat we kunnen doen"

Nabestaanden zijn dankbaar

De nabestaanden van de bemanningsleden van Short Stirling BK716 zijn uiteraard blij dat het toestel van hun familieleden na al die jaren alsnog is teruggevonden. De volgende stap is dat de gevonden lichaamsresten op waardige wijze ter aarde worden besteld. Dit is echter een zaak van landelijke overheden en niet van gemeenten, zegt Hilde van Garderen:

Oorlogsgraven van geallieerde vliegers op de begraafplaats te Emmeloord, 1949

Oorlogsgraven van geallieerde vliegers op de begraafplaats te Emmeloord, 1949 (foto J. Potuyt, collectie RIJP).

Alle rechten voorbehouden

Wat ik met name ook zo indrukwekkend vond toen ik contact had met de nabestaanden – ik heb ze gebeld via een videoverbinding – is hun dankbaarheid. Ik denk dan:

“Wij zijn jullie zo dankbaar. Jullie vader of broer of opa, enzovoort.”

Maar ze zijn echt zo dankbaar voor wat de provincie, de gemeente Almere, de Rijksoverheid en Defensie doen. Daar raken ze niet over uitgesproken. Dat raakt je dan echt wel. Dat ik denk van:

“Nou ja, wat we nu doen is eigenlijk het minste wat wij voor jullie kunnen doen, en moeten doen.” [...]

De projectleider is [door Defensie] geïnformeerd [over de vondst van lichamelijke resten] en hij belde mij direct. Eén van de eersten die ik daarover heb geïnformeerd is de burgemeester. Dat is waar we het voor deden. Dit heb ik ook uitgelegd aan de nabestaanden. Ik heb ze ook uitgelegd dat het niet zo is dat we, zeg maar, het individuele bemanningslid kunnen identificeren. Maar we kunnen door de identificatie wel bevestigen:

“Het is dit toestel en het zijn deze bemanningsleden.”

Ik heb ook aangegeven dat het niet aan ons is te besluiten hoe men hier nu verder mee gaat. Dat is aan Defensie. Zij zullen een officieel rapport opstellen en dat naar het Joint Casualty and Compassionate Center sturen. Ook de Britse en Canadese ambassades in Nederland worden geïnformeerd. Het JCCC zal het rapport beoordelen.

Er is ook een organisatie in Engeland, de CWGC [Commonwealth War Graves Commission]. Zij krijgen ook het rapport van Nederland. Ze nemen dan contact op [met de nabestaanden]. Dan wordt de begrafenis geregeld en dat wordt in ieder geval een oorlogsbegraafplaats in Nederland. Dat heb ik ook uitgelegd aan de nabestaanden, om ze te vertellen wat ze ongeveer kunnen verwachten. Een aantal had misschien verwacht dat zij de resten zouden krijgen en konden bepalen waar ze zouden worden begraven. Het wordt ook één graf, zeg maar. Ik vind het ook wel een mooie gedachte. Ze hebben heel veel met elkaar meegemaakt, die bemanningsleden. Ze hebben een groot risico genomen met elkaar en heel veel vertrouwen gehad in elkaar. Ze zijn met elkaar gestorven en zullen dus ook met elkaar worden begraven. Alle nabestaanden waren blij met hoe het toekomstige traject gaat en vonden dit ook een hele mooie gedachte. Dat is nadrukkelijk niet aan ons, de gemeente, maar dat is aan het Britse ministerie van Defensie.

Noot van de redactie: voor de website van het Joint Casualty and Compassionate Center zie: https://www.gov.uk/guidance/joint-casualty-and-compassionate-centre-jccc.

Bron: Erfgoedpark Batavialand te Lelystad, Project Short Stirling, Interview met Hilde van Garderen, 17 februari 2021. 

Alle rechten voorbehouden