Saamhorigheid neigt na verloop van tijd naar sociale controle in Lelystad

Al naargelang Lelystad groeide, nam die unieke sfeer van solidariteit en saamhorigheid uit het eerste jaar steeds meer af. De heer en mevrouw Van de Bedem vertellen:

Lelystad : het Stadhuis, 1985

Lelystad : het Stadhuis, 1985

Alle rechten voorbehouden

Hoe lang het duurde voordat er sociale controle kwam, kun je niet exact aangeven. Lelystad is eigenlijk in een H gebouwd. Ik heb het gevoel dat toen de kant van Marderhoek, Middelgronden, Gelderse Hoek, Leekerhoek klaar was en men aan de overkant ging bouwen, zodat er meer mensen kwamen, uit Amsterdam en de ontsluiting van de N.O.P. tot stand kwam, het echt veranderde. Er was al wat veranderd, want mensen gingen op elkaar letten: de één met dezelfde positie in het bedrijf, kon zich meer permitteren dan de ander. Dat gaf wat wrijvingen.

In het begin is er saamhorigheid, omdat je op elkaar bent aangewezen. Dan word je kennissen van elkaar, je gaat samen dingen doen. Maar dan blijken de culturen bijvoorbeeld toch niet helemaal met elkaar te stroken. Er kwam opbouw van een maatschappelijk gebeuren. En dan zag je ook wel: die hebben ruzie met elkaar. Een stukje solidariteit, saamhorigheid ging verloren. Dat is eigenlijk begonnen, een jaar nadat je er kwam. Dat sloop erin. Dat werd pas echt duidelijk toen er een stuk individualisering optrad: winkelcentrum klaar, meer keuzemogelijkheid, het vervoer beter geregeld, ontsluiting van de polder. Je was in de derde fase niet meer zo op elkaar aangewezen.

In het begin was het bij de uitgifte van de huizen ook zo, dat er bijvoorbeeld niet twee Rijksdienstmensen naast elkaar werden gezet. Wij hadden bijvoorbeeld links en rechts buren die bij de Rijksdienst werkten. Wij zaten daar tussen. Daarnaast zat een verwarmingsmonteur en daar weer naast woonde iemand die in Harderwijk werkte bij een tentenbedrijf. Het werd wat verdeeld; dat werd gestuurd.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met de heer en mevrouw Van den Bedem-Mulder, 23 november 1995.

Alle rechten voorbehouden