Weggehaald als baby

1 geïnteresseerde

De Joodse bevolking van Nederland stond een vreselijk lot te wachten toen de Duitsers in 1940 ons land binnenvielen. Sommigen wisten de dans te ontspringen, maar het merendeel niet. Bob Friedländer vertelt:

Het Klimophuis in de Prins Hendriklaan te Amsterdam

Het Klimophuis in de Prins Hendriklaan te Amsterdam (foto Henk Pruntel, bron Henk Pruntel).

Alle rechten voorbehouden

Ik ben geboren in Amsterdam in het Klimophuis [Prins Hendriklaan 60]. Ik ben in een soort klein privé-ziekenhuis ter wereld gebracht. Het bestaat helemaal niet meer. Dat staat op mijn geboorteakte. Mijn ouders zijn in 1937 [uit Duitsland] gevlucht. Mijn vader [Ernst Friedländer] was van Joodse afkomst. Die hebben een tip gekregen toen de nare zaken begonnen en zijn toen in 1937 halsoverkop uit Duitsland gevlucht. Mijn vader kwam uit Stade. Mijn moeder [Edith Friedländer] kwam uit Königsbergen.

Ze zijn samen naar Nederland gegaan, samen met een zuster van mijn vader. Ze zijn allemaal naar het kamp gegaan, behalve mijn vader…. Mijn vader heeft ondergedoken gezeten in Amsterdam…. Die heeft de dans kunnen ontspringen. Mijn moeder ook [zij was niet Joods]. De zuster van mijn vader ook, maar de dochter van haar niet. Die is omgekomen in het kamp Bergen-Belsen…. Ik ben in de oorlog niet als Joods aangemerkt, omdat ik ben weggehaald als baby. Ik ben in 1942 geboren. Ik ben ook meteen gedoopt. Alle baby’s werden daar meteen weggehaald, anders had ik hier niet gezeten!

Bron: Batavialand te Lelystad, Project Nederlanders – Wereldburgers, interview met Bob en Michelle Friedländer op 4 april 2013 te Almere.

Alle rechten voorbehouden