Ongeval op de Afsluitdijk

1 geïnteresseerde

Bob Friedländer woonde in Amsterdam en was sportfotograaf. Eén keer maakt hijzelf een ernstig ongeluk mee en moest hij enige tijd in het ziekenhuis verblijven. Bob Friedländer vertelt:

Bob Friedländer in het ziekenhuis na het ongeluk op de Afsluitdijk, 1972

Bob Friedländer in het ziekenhuis na het ongeluk op de Afsluitdijk, 1972 (bron Bob Friedländer).

Alle rechten voorbehouden

Ik heb zelf ook een keer een zwaar ongeval meegemaakt. Toen deed ik Olympia’s Tour. Je had een zendertje waarmee je foto’s kon versturen. Toen kon je foto nog niet van je telefoon versturen. Dat was toen nog niet zo. Ik zat achterop de motor bij meneer Piet Kouwenhoven en we reden op de Afsluitdijk. Dat is vrij breed. Ik zat er achterstevoren op. Ik had zo’n hekje gemaakt zodat ik er niet af zou donderen en achterop foto’s kon maken. Op de Afsluitdijk stonden op de vluchtstrook allemaal auto’s geparkeerd. De motorrijder zag dat niet en die keek ook achterom voor het peloton uit. Opeens vlieg ik zo boven het peloton met mijn camera. Die man was achterop een auto gereden en ik was er afgeslingerd. (…) Mijn lip open en enorm veel bloed. Ik dacht, ik ga meteen verder. De lenzen waren afgebroken.

Ik ben toen naar het ziekenhuis gebracht in Den Helder. De volgende dag stond daar de Commissaris van de Koningin en cameraploegen. Het was toen ook op het nieuws. Ajax speelde dezelfde avond. Mijn zwager, die ook weer foto’s maakte voor mij, was bij die wedstrijd van Ajax op het voetbalveld. Maar ik was op het radionieuws van het ANP: “In Olympia’s Tour is een zwaar ongeval gebeurd. Fotograaf is verongelukt.” Die dacht: “Die man is dood!” Mijn zuster en mijn broer kwamen toen meteen naar het ziekenhuis, maar mijn zus moest eerst mijn zwager ophalen die in het Olympisch Stadion zat achter de goal. Die kwam aanrijden bij het stadion: “Ja, mijn broer is zwaar verongelukt!” “Ja, dat zeggen ze allemaal!” Met veel moeite kwam ze toch op het veld en stond achter het hek: “Gerard!” Het hele publiek hoorde dat [en riep]: “Gerard! Gerard!” Toen zijn ze meteen naar het ziekenhuis gekomen. Dat was wel leuk. Normaal zag je je familie nooit, maar nu kwamen ze meteen. Hoe heb ik in het ziekenhuis gelegen. Na een dag of drie kwam er een beeldschone verpleegster: “Ik heb een leuke mededeling voor u!” “Nou,” dacht ik, “dat is fantastisch! Ik ga naar huis!” Toen kreeg er een kussen bij voor mijn hoofd, omdat ik een hersenschudding had. Maar het is wel een leuke anekdote.

Bron: Batavialand te Lelystad, Project Nederlanders – Wereldburgers, interview met Bob en Michelle Friedländer op 4 april 2013 te Almere.

Alle rechten voorbehouden