Groeistuipen van een jonge gemeente

Leren door schade en schande

Het feit dat de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in Zeewolde allerlei voorzieningen bouwde had voor- en nadelen. Zulke voorzieningen moesten immers geëxploiteerd worden. Gebouwen hebben onderhoud nodig en personeel moet salaris krijgen. Die kosten waren voor rekening van de gemeente, iets waar niet altijd rekening mee was gehouden, aldus Ernst Cramer.

Zwembad

Zwembad Het Baken in Zeewolde (collectie J. Poelhekke).

Alle rechten voorbehouden

Wat betreft de cultuursector: we kregen op een gegeven moment Arcade. We moesten dan een theater hebben, maar dat ontstond niet vanzelf. We hadden toen zes-, zeven-, acht- of negenduizend inwoners. Dat groeide natuurlijk een beetje, dat ontstond echt niet vanzelf. Op een gegeven moment waren er tienduizend inwoners. Dan had je niet zomaar een theaterprogramma waarmee je een volle zaal mee trekt. Tsja, wat hebben ze toen geprobeerd? Volgens mij hebben ze een keer Herman Finkers gehad. Toen zat het vol. De raad wilde weten hoeveel mensen er kwamen. Dan werden er tellingen gehouden. Dan zag je bij een kindervoorstelling: vijftig personen van wie dertig ouders en een paar kinderen. Dat was een middagvoorstelling. Of een avondvoorstelling van één of andere toneelgroep: twintig bezoekers. Er konden tweehonderd man in dat theater, dus dat liep echt niet. Dan moest daar weer geld bij.

Het zwembad werd neergezet, volgens mij is het gebouw in 1987 of 1988 gebouwd. Volgens mij zat wethouder Van Dongen er toen nog. Ik hoor het hem nog zeggen: “Ja, het is wel heel duur, een zwembad.” Dat heb je dan gekregen als cadeautje van de Rijksdienst. Ik zei later nog tegen Berend Huijgen:

“Eigenlijk kon ik wel schateren van het lachen.”

Er zit dan gewoon een bestuurder (en er was ook wel een serieus probleem), die zegt:

“Oké, dan gaan we het vol laten lopen met water. Dat moet ook worden vervangen, verwarmd en schoongehouden. Weet je hoeveel dat kost?”

Maar we hebben toch gevraagd om een zwembad? Dat geeft weer dat we ook eigenlijk geen idee hadden van: wat kost nou dat onderhoud? Daar hadden we van tevoren niet naar gekeken:

“Oh, oh, we krijgen een zwembad: hiep, hoi! Nou, zet maar neer, Rijksdienst!”

Maar ja, dat onderhoud en de vervangingsinvestering waren wel voor ons.

Tsja, als je praat over groeistuipen, waren dat groeistuipen: hoe doen we het nou? En dat moesten we leren! En je kon wel bij andere, gemeentes vragen maar eigenlijk hadden die het zelfde verhaal: wij hebben het ook moeten leren door schade en schande, wij hebben ook dingen neergezet waarvan we nu zeggen:

“Oké, we hadden misschien eerst naar de exploitatie moeten kijken voordat we dat gedaan hadden.”

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Sjoukje Jager met Ernst Cramer.

Alle rechten voorbehouden