Optimaliseren van polderbemaling

De bemaling van de Nederlandse polders is door de eeuwen heen ingrijpend veranderd. In de tijd van de windmolens werd ernaar gestreefd om het land in het voorjaar droog te krijgen teneinde één gewas te kunnen verbouwen. In het najaar werd het land dan weer geleidelijk dras, of stond het zelfs geheel onder water tijdens natte perioden. De windmolens konden maar circa 25 procent van de tijd water uitmalen.

Gemaal Vissering in de Noordoostpolder

Het gemaal Vissering in de Noordoostpolder, in 2022 gerenoveerd en nu een zeer duurzaam gemaal (foto Bart Schultz)

Alle rechten voorbehouden

In de tijd van de stoommachines werd een betere peilbeheersing mogelijk en is men aan het eind van de negentiende eeuw ook overgegaan op zogenaamde winterbemaling, waarbij ook ’s winters een laag polderpeil werd nagestreefd. Het duurde bij deze gemalen aanvankelijk ongeveer een dag voordat ze inzetbaar waren. In het begin van de twintigste eeuw heeft de introductie van elektrische en dieselbemaling plaatsgevonden. Aanvankelijk konden de motoren alleen aan en uitgezet worden en waren ze niet goed regelbaar. Wel kon men natuurlijk bij de grotere polders ervoor kiezen om één of meerdere motoren aan te zetten. Later zijn een aantal gemalen traploos gemaakt, waardoor ze veel beter op de behoefte aan bemaling konden worden afgestemd en het streefpeil in de polders beter gehandhaafd kon worden.

Bij polderbemaling is van belang dat het grootste deel van de tijd de bemaling op een zeer beperkte capaciteit kan worden ingezet. Slechts enkele dagen per jaar moet op volle capaciteit van de gemalen het overtollige water worden uitgemalen. Ik heb dat enige tijd geleden eens voor de Noordoostpolder voor de periode van 1945-2006 uitgezocht. De gemalen konden in die periode gerekend over het oppervlak van de polder een waterschijf van 15 millimeter per dag uitmalen. Het bleek dat dit slechts in enkele dagen het geval is geweest. Bijna 90 procent van de tijd bedroeg de bemaling hooguit drie  millimeter per dag.

In verband met de bovengenoemde verdeling van het waterbezwaar is optimalisering in de bemaling zeer goed mogelijk. Enerzijds kan dit omdat de weersvoorspellingen beter zijn geworden en anderzijds omdat er bij de elektrische gemalen een prijsverschil is in de stroomkosten gedurende de dag. Als de weersvoorspelling is dat er een droge periode aankomt kan de uitmaling dus worden beperkt, zodat het waterpeil in de polder stijgt en er meer water beschikbaar is voor beregening. Hierbij moet overigens wel de waterkwaliteit in de gaten worden gehouden, want in een aantal van onze diepere polders is er, zeker in droge perioden, sprake van relatief brak kwelwater, dat niet geschikt is voor de gewassen.

Komt er een natte periode aan, dan kan vooraf meer water worden uitgemalen, zodat er meer ruimte ontstaat voor waterberging. Als er niet veel water hoeft te worden uitgemalen kan dit dus het beste gebeuren als de stroomkosten laag zijn. Het Waterschap Zuiderzeeland houdt hier vooral bij het hoofdgemaal De Blocq van Kuffeler al een aantal jaren rekening mee. Ook zijn er door de jaren heen allerlei verbeteringen in de gemalen zelf aangebracht, waardoor de gemalen beter te regelen zijn.

Zo is door de eeuwen heen de bemaling van onze polders aanzienlijk verbeterd, waardoor een steeds relatief effectievere en goedkopere bemaling mogelijk werd. In de afgelopen periode heeft het kenniscentrum voor de waterschappen en de provincies, STOWA, een aantal interessante bijeenkomsten verzorgd onder de titel Slim malen. Informatie hierover is te vinden op hun website.

Komende jaren zullen ongetwijfeld nog verdere verbeteringen worden doorgevoerd, zodat, ondanks de voortgaande verstedelijking in de polders, de polderbemaling nog vele jaren in ons land naar behoren kan worden verzorgd.

Alle rechten voorbehouden

Media