Inmiddels blijkt dat de bevers zo uitstekend in ons land gedijen, dat we maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat ze hun activiteiten op de verkeerde plekken ontplooien. Voor wat het waterbeheer en de bescherming tegen overstromingen betreft ligt de verantwoordelijkheid hiervoor vooral bij de waterschappen (regionaal) en Rijkswaterstaat (nationaal). Overeenkomstige problemen doen zich overigens voor bij de wegen en de spoorwegen.
Bevers leven bij voorkeur in familieverband in waterrijke milieus. Onze polders en de uiterwaarden van onze rivieren voorzien zeer wel in deze behoefte. Bij de hoge waterstanden in de rivieren in december 2023 en januari 2024 zijn verschillende waterschappen dan ook nogal op zoek geweest naar bevers. De waterschappen wilden voorkomen dat de bevers van de hoge waterstanden gebruik zouden maken om hun holen op riskante plekken in de dijken te graven, met alle mogelijk schadelijke gevolgen van dien.
In 2024 organiseerde de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA), het kenniscentrum van waterschappen en provincies, vier veldbezoeken in verband met graverijen door bevers in oevers van waterlopen en dijken. Ieder bezoek had een ander thema. De thema’s waren: “Herstel graverij in keringen”, “Waterkering en watersysteem”, “Preventieve maatregelen in dijkversterkingen” en “Hoogwater”. Per thema konden maar twintig personen aan het veldbezoek deelnemen, wat erin resulteerde dat de vier bezoeken binnen de kortste keren volgeboekt waren. Ik kon deelnemen aan het veldbezoek naar het Waterschap Hollandse Delta onder het thema “Herstel graverij in keringen”. Ik heb ook nog geprobeerd om deel te nemen aan het veldbezoek “Hoogwater”, maar dit was al volgeboekt.
Het bezoek aan Hollandse Delta was goed verzorgd en zeer interessant. We kregen eerst drie uitstekende inleidingen. De eerste over de bever, het gedrag van bevers en hun rol in het ecosysteem, de tweede over de mogelijke schade door bevers aan dijken en waterlopen, en de derde over de situatie in het Waterschap Hollandse Delta. De inleidingen sloten goed op elkaar aan en gaven een interessant beeld wat er allemaal speelde en wat de consequenties daarvan konden zijn.
Daarna gingen we op veldbezoek naar enkele relevante plekken. Hierbij werd een plaats bezocht waar de bevers hun hol vanuit de oever in de achtertuin en onder een schuurtje van een dijkwoning hadden gegraven. Er waren vervolgens herstelwerkzaamheden uitgevoerd en er was een betere oeververdediging aangelegd. Ook werd een nieuw ontwikkelde methode gedemonstreerd om een kippengaasachtig raster tot twee meter diep - een meter onder de slootbodem - in een oever in te brengen, waar de bevers niet meer onderdoor konden. Ook werd een steil gemaakte oever aan de rand van een natuurgebied getoond waarin de bevers hun gangen konden graven. Dit hadden ze dan ook enthousiast gedaan. Vooral de verspreiding van de bever over ons land en in het beheersgebied van het Waterschap Hollandse Delta maakte op mij een behoorlijke indruk, want dat is toch wel zeer snel gegaan met alle risico’s van dien voor de dijken en oevers van waterlopen.
Al met al een zeer interessante en inzichtelijke excursie. We mogen hopen dat snel voldoende wordt onderkend welke risico’s we lopen, zodat de waterschappen en Rijkwaterstaat in staat worden gesteld om de vereiste maatregelen te nemen; enerzijds om de opmars van de bevers in de polders in goede banen te leiden, anderzijds om de veiligheid van onze dijken en oevers van waterlopen te garanderen. Dit zal de bevers de kans geven om hun activiteiten te ontplooien op plaatsen waar het in ons dichtbevolkte land goed mogelijk is, zodat zij hun rol in het ecosysteem kunnen vervullen.