Vrijetijdsbesteding in een splinternieuwe stad

1 geïnteresseerde

Vooral voor tieners waren de beperkingen van een nog te ontwikkelen stad niet altijd plezierig. De heer en mevrouw Van den Bedem vertellen over de situatie in Lelystad:

Lelystad : verhuizing naar de nieuwe woning, 1974

Lelystad : verhuizing naar de nieuwe woning, 1974

Alle rechten voorbehouden

Het verenigingsleven vergde in het begin wel tijd. Ik zal voornamelijk in de sport. Zwemmen in Lelystad? Dat kon niet. Je ging naar het meer of de Zuigerplas. 's Zomers zaten we veel aan de Zuigerplas. Daar was toen nog zo'n klein strandje. Dat was heel leuk. Daar zat je dan met gezinnen, kinderen. Later, in 1973, is er pas een zwembad gekomen. Fietsen was ook niet echt leuk in Lelystad. Dat deden we nooit. Ik had als hobby wielrennen en dan crosste ik de hele polder door. Maar als gezin deed je dat niet. De fiets stond maar in de schuur. Je deed alles lopend. Dokter, postkantoor, alles was dicht bij de deur. Als je ging fietsen zag je ook niets. Er wás nog niets.

We hadden meteen een ijsbaan. Dat was ook heel leuk. Op de bouwput van de nieuwe Albert Heijn kon je op een gegeven moment schaatsen. Dat werd toen een ijsbaan. Er waren zandbakken, aan de kop van een hofje.

Maar grotere kinderen en zeker tieners hadden het in het begin moeilijk. Die waren verstoken van alles. Dansgelegenheid, een buurthuis. Ze zagen elkaar niet alleen op school, maar kwamen elkaar ook in het sociale leven, sportvereniging en zo, weer tegen. Terwijl de ontwikkeling van een tiener toch wat veelzijdiger moet zijn. Dat was eigenlijk heel begrensd, best wel eng. Je had de sportvereniging, maar bijvoorbeeld geen disco. En het buurthuis was toen een beetje in opkomst, had ook eigenlijk een wat negatieve klank. Ze zaten zich de weekenden eigenlijk gewoon te vervelen.

Dat leidde overigens niet echt tot baldadigheid. Later kwam er pas baldadigheid, toen er mensen uit het westen naar Lelystad kwamen. Wij hadden mensen uit Nijmegen, Friesland, Drenthe, Overijssel, met een andere culturele achtergrond. Die waren wat dorpser ingesteld, laat ik het zo maar zeggen. In het westen begon net die flower power tijd. Welke grenzen heb ik? Dat is pas later naar Lelystad gekomen. De subsidies werden gebruikt om woningbouw te plegen. Dat hield geen gelijke tred met de ontwikkeling van de industrie. Er bleven woningen over en die moesten gevuld worden. Die ging men toen vullen vanuit het westen. Dat is eigenlijk best wel een ramp geweest, want er was toen geen controle meer. Wij hebben nog de controle gehad dat iemand van de Rijksdienst bij je thuis kwam kijken of je wel gerechtigd was in Lelystad te gaan wonen. Uit welk milieu kwam je? Hoe zat het gezin in elkaar? Er vond selectie plaats. Je kwam er niet zo maar.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met de heer en mevrouw Van den Bedem-Mulder, 23 november 1995

Alle rechten voorbehouden