Mooie en minder mooie herinneringen aan een jeugd op het eiland Urk

1 geïnteresseerde

Het opgroeien op een eiland als Urk had mooie, maar ook verdrietige kanten. "Spokken hebben we beleefd!" Pieter Gerssen (1920) vertelt:

afbijven (244)

Festiviteiten op Urk (Batavialand, collectie Willem Baarsen).

Alle rechten voorbehouden

Je kon zoveel leuke dingen tegenkomen. Je Koninginnedagen waren mooi. Je deed spelletjes op school en net na de oorlog ben ik op het muziekkorps verdaagd, Valerius. En ik ben één van de oprichters van de mondorgelclub van Jan van Dalfsen. Ik heb nog wel foto’s met Jelle van Dientjen, de twee Jan de Boeren van Piet van Vrouwtjen en Geert Oost, Pieter Brouwer, die omgekomen is in het kamp, Okke van Marrie van Naat, dat was zo’n ploegje, daar stonden we mee op de foto. Jan van Dalfsen was onze dirigent. Ik was toen een jaar of twaalf, dertien. Een mondorgeltje, een Bravootje, kostte toen twee kwartjes of 75 cent. En als 6 cent rijst en 2 cent sirup (stroop) al een probleem is…

Je had altijd verenigingen, knapenverenigingen, jongensverenigingen. Ik heb ook op Obadja gezeten, met Jan ten Napel en Jo de Bie. Spokken (stunten, grappen) hebben we beleefd. Elk jaar hadden we het jaarverslag en dan deden we ook toneelstukken. Ik heb met Jan eens een toneelstuk gedaan: "Die erin is, is erin". Het was een stuk van twintig minuten en daar hebben we drie kwartier over gedaan. Jan ten Napel was de directeur en die richtte een circus op. Krachtpatsers moesten er komen en weet ik wat allemaal, en ik was hypnotiseur. Een hoge hoed maakte je, en dan nam ik zo’n vingerling en die zet ik zo op mijn vinger. En ik was aan de beurt met Jan. Jan was net als Swiebertje, die begon zó over iets anders. Op het laatst was ik al een kwartier met hem doende, dan hypnotiseerde ik hem met die lange vinger en dan lag alles blauw in de zaal. En dan gaf ik een tik op zijn wang en dan gaf Jan weer zo’n piep, zoals hij dat doen kon. En op een gegeven moment moest ik ook lachen en zei ik:

"Jan, hou nou je bek eens, want ik weet het niet meer, haha!"

Maar daar had je dan veel voorbereiding voor en dan had je wat te doen in de winter.

Akelig was het als er iemand verdronk. Ik weet nog wel dat er jong volk is verdronken. Meindert van Lubbe is toen bij de Staart verdronken. Ik weet het nog precies. Ik denk er nóg aan als ik er langs fiets. Dokter De Jong is ook verdronken. Dat kwam door de stroom, draaikolken. Toen had je nog hoog en laag water. En dan gingen ze ’s zomers zwemmen, éven te ver en dan verdronken ze in de bocht, bij de Staart. Zo’n beetje waar Willem de Boer Party Service zijn eerste keetje had. Daar werd de haring ook gevangen.

Bron: Batavialand te Lelystad, interviews met de heer P. Gerssen, 25 februari 2010, 4 maart 2010 en 11 maart 2010.

Alle rechten voorbehouden