Het droogvallen van de Noordoostpolder ging voor de Urkers ongemerkt

1 geïnteresseerde

Pieter Gerssen (1920) vertelt:

Noordoostpolder 1946b

De Noordoostpolder in 1946 (foto Theo van Haren Noman, Nationaal Archief/Anefo, Public Domain).

Dat gebeurde zachtjes aan, hè. Dan kreeg je die rietvelden en de pluisjes. Het was alleen modder en riet en rommel, dus voor volwassenen was er niet veel te beleven. Voor de kinderen wel. Die beleefden daar van alles tussen het riet. Je had ook nog erg modderige plekken, waar het een beetje gevaarlijk was. De Urkers beseften niet dat daar een prachtig toekomstig landbouwgebied lag. Die zagen alleen die modderige vlakte. Zij kenden alleen vis en netten en garren (garnalen) pellen.

Toen die polder droog begon te vallen veranderde er niet veel op Urk. De steenzetters enzo waren natuurlijk allemaal al weer weg. Je zat gewoon weer zo’n beetje met je oude ploeg.

Zolang er aan die dijken gebouwd werd had je natuurlijk veel vreemden op Urk. Maar dat vonden de Urkers wel leuk, hoor. Met die mensen kon je best goed worden. Er was wel eens trammelant met bezopen volk, maar ja. Er zijn toch twee of drie huwelijken uit voortgekomen.

Batavialand te Lelystad, interviews met de heer Pieter Gerssen, 25 februari, 4 maart en 11 maart 2010.

Alle rechten voorbehouden