Tegenstellingen tussen grote en kleine boeren

De nieuwe boeren waren allen met hetzelfde bezig: het leren kennen van hun land. Maar dat leidde niet tot saamhorigheid tussen grote en kleine boeren. Mevrouw Keur heeft daar nog moeite mee.

ens

Nieuwe boerderijen in Ens, mei 1950 (foto Harry Pot, Nationaal Archief/Anefo, Public Domain).

We kwamen op de Zuidwesterringweg, met nog zes anderen uit de Rozenburg. Wat dat betreft hadden wij wel direct een beetje eigen gevoel daarbij. Er waren natuurlijk ook wel anderen, maar die kwamen uit heel andere delen van Nederland.

Er was nog niet veel saamhorigheid. Er was ook geen buurtvereniging, iedereen was bezig zijn land te leren kennen, dat is voor boeren heel belangrijk. Ze hebben daar wel papieren van, maar dat is allemaal technisch, dat moet u niet aan mij vragen. Hoeveel dit en hoeveel dat, hoeveel kali en wat ze allemaal hebben moeten, dat moet allemaal uitgerekend worden. We hadden een akkerbouwbedrijf, al die boeren hadden een akkerbouwbedrijf. Dat heb ik toen heel erg gevonden, want dat was ik helemaal niet gewend. Wij hadden 48 ha en dan heb je boerderijen van 36 en van 24 en van 18 en ook van 12 ha. Onderling gaan die van 12 niet zo makkelijk naar die van 48 toe. Laat ik het maar even scherp zeggen. Dat gaf dus ook geen band. Het is zelfs zo sterk: we hebben in 2008 het 50-jarig bestaan gevierd van diezelfde Zuidwesterringweg en de kleine boeren hebben het apart gedaan. Terwijl wij juist gevraagd hadden: "Kom er nou eens bij." Ze deden het niet. Kun je nagaan hoe het toen was.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Irene Haalboom met mevrouw Maria Keur-De Jong, 20 oktober 2010.

Alle rechten voorbehouden