Knokken voor de Nederlandse taal

Er waren voor de Marokkanen die in de jaren zeventig en tachtig naar Nederland kwamen, niet of nauwelijks middelen beschikbaar om Nederlands te leren. Waren ze wel aanwezig, dan waren deze zeer eenvoudig. Fatima Ahariz vertelt.

Carina Opdam en Fatiha Essahli

Carina Opdam en Fatiha Essahli (cursus Nederlands voor mensen van Marokkaanse afkomst) (foto Axi-press).

Alle rechten voorbehouden

Ik moest heel erg voor de Nederlandse taal knokken. Ach, dat was echt een ramp, want mijn tweede taal was Frans en hier in Nederland spraken ze nooit Frans! Ik heb Nederlandse taal op school gehad. Dat was in het kader van inburgering, gewoon in de vorm van cursussen, maar helaas had ik toen niet zoveel mogelijkheden. Als ik daaraan terugdenk, de Nederlandse taal werd toen gegeven door een Belgische die dus ook Frans sprak. Zij knipte berichten uit verschillende kranten uit en wij gingen die samen lezen. Zij was tijdens de les een soort tolk, want in het Frans kon zij mij de Nederlandse woorden uitleggen…. Het is niet te vergelijken met de tijd van nu, want alle materiaal en middelen zit nu in de inburgeringcursus. Maar toen was het heel erg moeilijk en ik had niet zoveel middelen, behalve knipsels uit de krant en een paar boeken, meer niet! …

[Ik zat in] een groep van internationale vrouwen, maar de meesten waren Marokkaans, maar wel uit verschillende streken en op verschillende niveaus. Er waren ook mensen die analfabeet waren, maar daarmee werd bij de indeling en samenstelling van de groepen wel rekening gehouden. Dat was bij scholengemeenschap de SGL. Daar was een internationale groep die toen Nederlandse taal kreeg…. Ik heb het vier jaar gedaan, dus elk jaar een beetje, gewoon leren en steeds op een hoger niveau verdergaan.

Bron: Batavialand te Lelystad, Project Nederlanders – Wereldburgers, interview met Fatima Ahariz op 4 maart 2013 te Lelystad.

Alle rechten voorbehouden