Van Delfzijl naar Emmeloord

1 geïnteresseerde

Trijn Lourens-Luymes ging in 1952 met haar werk van Delfzijl naar Emmeloord:

Fragment uit interview met mevrouw Trijn Lourens-Luymes, 14 januari 2008

Ik ben geboren en ik ben opgegroeid in Delfzijl. Ik werkte daar op de boekhouding van garagebedrijf Gorter. Ik was toen 21. De firma Gorter vestigde toen ook een garagebedrijf in de Noordoostpolder. Gorter kwam oorspronkelijk uit Roodeschool. En omdat hij het nieuwe bedrijf hier opzette, haalde hij zijn mensen van de andere bedrijven die hij al had. Dus hij had al iemand uit Rodeschool, die hij hier op de boekhouding had, een meisje, maar de zaken breidden zich uit en toen moest er nog iemand komen. En hij vroeg mij: "Wil jij daar naar toe?" Het avontuur lokte en dus ging ik naar Emmeloord. Ik had geen benul wat Emmeloord was. Er was al iemand uit Delfzijl die het hoofd van het magazijn was en die was wel enthousiast. Hij zei: "Ja, het is leuk. Het is echt pionieren."

Het was allemaal een kale boel. We zaten in een houten gebouw aan de Bouwerskamp-Nijverheidsstraat naast het kamp van Tholen. Emmeloord had, geloof ik, toen maar tien straten. Het was ook niet de bedoeling dat je daar de hele week was. In de weekeinden ging je weer naar Delfzijl. We kwamen ’s maandagsmorgens. Iemand uit Roodeschool kwam mij met de auto oppikken in Delfzijl en we haalden ook nog iemand uit Ten Boer. Wij kwamen zo rond half twaalf, want we moesten helemaal over Smilde. De weg via Groningen en Heerenveen was er nog niet. We kwamen om half twaalf hier aan en op zaterdag om een uur of één gingen we weer terug. Er werd nog gewerkt op de zaterdagmorgen. Dat was nog geen vrije morgen.

Dat andere meisje was er al en had een kosthuis aan de Espelerlaan. De Espelerlaan was aan één kant bebouwd. Dus daar moest ik ook maar bij, want zo snel een kosthuis vinden dat ging niet. Er waren nog geen appartementen of zo. Iedereen had in die tijd kostgangers. Dus ik kwam daar ook in de kost. Met z’n tweeën, dat was voordeliger. We hadden met zijn tweeën een kamer. Het was geen best kosthuis. Enfin. We waren daar de hele dag en werkten ook ‘s avonds, want er was zo veel werk te doen. En er kwam toen op kantoor nog een jongen uit Kampen bij.

Er was ook al een meisje voor het typen van de rekeningen. Zij kwam uit Rutten en was een jaar of zeventien. Haar vader en moeder woonden daar nog in het kamp van Rutten en wilden graag een boerderij. Maar die mensen kregen een boerderij aan de Kuinderweg. En toen moest zij thuis helpen, want er was zo veel te doen. Er moest toen een nieuwe typiste komen. Dat was wel een probleem, want er waren natuurlijk nog geen meisjes in de Noordoostpolder die oud genoeg waren om op kantoor te werken. Dus er werd een advertentie gezet in een krant die ook in Kampen uitkwam en daarop kwam zeggen en schrijven één sollicitatie binnen. Dat was van een meisje van 33, ze had tot nu toe thuis gewerkt in een kruidenierswinkeltje en had nog een keer een typediploma gehaald. En die kwam toen bij ons typen. Dat was in het begin wel problematisch, want ze had wel tien jaar geen typemachine onder haar vingers gehad. Het was wel een kind wat wel wilde doen. Ze kon ook niks anders, maar was wel een positief persoon.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, Interview van Willy Heukers met Trijn Lourens-Luymes, 14 januari 2008.

Alle rechten voorbehouden

Media