Ploegbaas in de polder

Elf miljoen draineerbuizen bij Vollenhove

De Groninger boerenzoon Johan Sutman kwam in 1941 in de Noordoostpolder terecht, met de ambitie er een boerderij te pachten. Eerst moest hij nog een ploegbazencursus volgen. Johan Sutman vertelt wat er na zijn aanmelding bij de Directie van de Wieiringermeer gebeurde:

Greppels graven met de hand

Noordoostpolder. Greppels graven met de hand.(fotocollectie RIJP, H. Nieuwenhuis).

Alle rechten voorbehouden

Toen kreeg ik van de Directie [van de Wieringermeer] bericht, toen ik de formulieren opgestuurd had, dat ik bij een ploegbazencursus werd gevoegd. In Friesland werd een ploegbazencursus georganiseerd voor deze polder. [...] Toen kreeg ik bericht, 5 maart moest ik mij melden. Dat was in '41. Op maandag moest ik me melden, toen had ik ondertussen nog een boerenzoon meegenomen. Die had zich ook aangemeld, in Kortezwaag. Daar was een project aan de gang, daar was bos geweest, dat was ontgonnen en de grond moest goed gemaakt worden. Daar zijn we het hele voorjaar geweest.

Toen was dat stuk klaar en toen zijn we nog in Friesland geweest bij de St. Jacobiparochie. Daar draineerden we die polder. Toen zijn we geslaagd voor de ploegbazencursus. Toen zijn we naar huis gegaan, zijn we een paar maanden thuis geweest, want we moesten wachten tot hier plek was. Toen kreeg ik bericht, dat ik 8 september mij hier in Vollenhove bij het districtskantoor moest melden. Dat betekende het begin van de polder ingaan. [...] 

Toen kwam ik in Vollenhove terecht. Daar moest ik me melden. De maandag hoefde ik niet te werken. Ze zeiden: "Begin morgen maar te werken." Die week was het tot zaterdag half een werken, heb ik een sloot gegraven, met een hele ploeg. [...]

Toen kreeg ik bericht, dat ik me 's maandags moest melden. Er lagen draineerbuizen aan de andere kant van Vollenhove op het oude land. Ik meen, dat er elf miljoen draineerbuizen lagen en die moesten wij op een schuit kruien en dan moesten wij die op de dijk weer neer zetten voor de toekomstige kavels, die het eerste droog vielen. Dat heb ik een poosje gedaan, ik denk een week of twee, drie.

Toen werd ik geplaatst bij een ploegje echte arbeiders, die ook een sloot graven en uitzetten goed konden. Heb ik daar veertien dagen bij gewerkt. En toen kwamen op een gegeven moment de hoofduitvoerder en de ingenieur. Ik praatte met die mannen een poosje. Ik ging gewoon met mijn werk door. Toen kwam die man weer bij me en zegt:

"Maar je bent ook niet lang meer bij ons. Want je zult wel ploegbaas worden."

Toen die week erop ben ik ploegbaas geworden. Dat ging toen heel vlot. Dat was allemaal al in '41.

Bron: Batavialand te Lelystad, Audiovisueel Archief, Project Oral History, De eerste bewoners van de dorpen en steden in Flevoland, Interview met J. Sutman, 22 november 1995.

Alle rechten voorbehouden