De slagerij: vechten met de dood

"Toen hebben we de hele nacht dat vlees proberen te redden met weer even bijsnijden, maar er was niks aan te doen." Pieter Gerssen vertelt over zijn jaren in slagerijen:

Slager Jan Woord, ofwel Jan Pasterkamp; collectie museum Het Oude Raadhuis te Urk.

Slager Jan Woord, ofwel Jan Pasterkamp (collectie museum Het Oude Raadhuis te Urk).

Alle rechten voorbehouden

Eerst ben ik een jaar slager geweest bij slager Bos. En ik had al bij mijn vader gewerkt, aan het onderhoud van de havens. Het vak van slager stond mij niet aan, omdat je met de dood aan het vechten was. Je vlees, zwarte kantjes, je had geen diepvriezen, geen goed verpakkingsmateriaal om de bacteriën te keren. Dus dan moest je de zwarte kantjes bijsnijden en zelf het verkleurde vlees opeten en al die dingen. Ach, we hebben het overleefd.

Later heb ik nog een jaar bij slager Willem Blom gewerkt. Ik weet nog, op een Pinkstervrijdag hadden we een koe geslacht en veertien strengen karbonade hangen. En toen werd het zó warm. De broei sloeg in die veertien strengen karbonade. Toen hebben we de hele nacht dat vlees proberen te redden met weer even bijsnijden, maar er was niks aan te doen. Die zijn zo, psss, weggegooid. Willem heeft toen later nog geprobeerd om een paar strengetjes karbonade te krijgen in Kampen ofzo. Want met de feestdagen gingen die jongens dan met elkaar koken en bakken, weet je wel. En dan had je niks.

Bron: Batavialand te Lelystad, interviews met de heer P. Gerssen, 25 februari 2010, 4 maart 2010 en 11 maart 2010.

Alle rechten voorbehouden