Polders in de regio Kuttanad, India

De regio Kuttanad, één van de twee belangrijkste rijstproducerende gebieden in de Indiase deelstaat Kerala, omvat bijna 110.000 hectare, waarvan 66.000 hectare laagland tussen 0,6 en 2,2 meter boven MSL (Mean Sea Level, het gemiddeld zeeniveau). Het betreft de delta’s van vier rivieren (de: Meenachil, de Pampa, de Manimala en de Achancoil), en de laaglanden in en rond het Vembanadmeer.

Polder landschap in de Kuttanad regio

Polderlandschap in Kuttanad (foto Adriaan Volker)

Alle rechten voorbehouden

De toevoer van slib in deze ondiepe baai gedurende duizenden jaren heeft geleidelijk geresulteerd in een uitgebreide brakwaterbaai en laagland. Ondiepe delen van de lagune slibden verder dicht en werden laagland. De diepere delen ervan vormen het resterende meer. Oorspronkelijk stonden de laaglanden het hele jaar onder water. Later overstroomden de laaglanden tijdens de natte moesson. In de droge tijd was sprake van binnendringen van zout water vanuit de zee. Er zijn nu polders met een totale oppervlakte van 55.000 hectare.

De transformatie naar de huidige rijstteelt is bepaald door de inpolderingsgeschiedenis van meer dan twee eeuwen. De inpoldering omvatte de aanleg van ringdijken rond een bepaald deel van de ondiepe baai. Vervolgens werd het gebied aan het begin van het oogstseizoen drooggemaakt door overtollig water weg te pompen. Aanvankelijk werden kleine stroken land drooggemaakt. In 1818 vaardigde de regering voorschriften uit die de inpoldering van dergelijke gronden mogelijk maakten en moedigde deze aan door garanties te geven voor het eigendom. De grond was de eerste tien jaar belastingvrij en ook daarna was de belasting zeer gering. Op basis van een verklaring van juni 1865 werden eigendomsrechten op de ingepolderde gronden verleend.

Tussen 1834 en 1984 is 23.100 hectare in het meer ingepolderd. Bij de inpoldering zijn drie fasen te onderscheiden. De eerste fase betrof inpoldering van verspreide percelen ondiep land aan de oevers van het Vembanadmeer door particulieren. De tweede fase begon in 1888 met het besluit van de regering om leningen te verstrekken voor de ontwikkeling van de ingepolderde gebieden. Het stimuleerde boeren tot forse investeringen. Deze fase duurde tot 1903 toen de regering verdere inpoldering niet toestond.

De derde fase, die vier decennia duurde, begon met de opheffing van het inpolderingsverbod in 1912. In die tijd werden de handmatig bediende houten wielen, die voor de afvoer van overtollig water werden gebruikt, vervangen door kerosine- en dieselpompen. Het droogmaken van polders werd hierdoor makkelijker.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was er in India een ernstig voedseltekort. Het resulteerde in een stijging van de prijs voor rijst, wat de verdere inpoldering bevorderde. Tijdens de periode 1924-1931 daalde de prijs van rijst in Kuttanad echter met meer dan 50 procent. Boeren die fors hadden geïnvesteerd, gaven de rijstteelt op of verminderden de gewasintensiteit door hun land een of meerdere jaren braak te laten liggen.

In het begin van de jaren dertig begon de prijs van rijst weer te stijgen en kwamen ook de inpolderingswerken weer in een stroomversnelling. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontstonden in het hele land weer voedseltekorten, wat leidde tot een aanzienlijke stijging in de prijs voor rijst. Het gebruik van elektrische pompen vanaf 1940 verlaagde de kosten voor waterafvoer verder en werkte ook als een stimulans voor de inpolderingsactiviteiten. Tijdens de derde fase, is meer dan 5.000 hectare van het Vembanadmeer ingepolderd.

Vanwege de overstromingen tijdens de natte moessonmaanden en het binnendringen van zout water tijdens de droge tijd was het vrijwel onmogelijk om een tweede rijstgewas te verbouwen. Om dit probleem aan te pakken heeft de deelstaatregering in de periode 1950-1975 drie grote projecten gerealiseerd: de overlaat bij Thottappally, het R-Block-Holland-systeem en de Thanneermukkom Bund.

Onderzoeken in de jaren dertig toonden al aan dat de overstromingen konden worden beperkt door het overtollige water rechtstreeks naar de Arabische Zee in het zuiden van het overstromingsgevoelige gebied af te voeren. Om dit te bereiken begon in 1951 de aanleg van de overlaat bij Thottappally.

De aanleg van dijken rond een deel van de polders in het kader van het R-Block-Holland-project begon in 1961. De oorspronkelijke dijken waren gemaakt van modder en waren niet sterk genoeg om golfaanvallen te weerstaan. In het kader van dit project zijn rond het R-Blok betere dijken met een kruinhoogte van 2 meter boven MSL, een kruinbreedte van 3-4 meter en een totale lengte van 10,4 kilometer aangelegd. In de zeventiger jaren zijn projecten gestart om de dijken te verbeteren en verder te versterken.

In de loop der jaren is in Kuttanad een speciale rijstvariëteit ontwikkeld, die bestand is tegen een relatief hoog zoutgehalte. Het binnendringen van zout water vormde echter toch nog een gevaar voor de rijstteelt in de polders bij het Vembanadmeer. Om dit probleem het hoofd te bieden is in het meer de 1,46 kilometer lange Thanneermukkom Bund (een zoutwaterdam) gebouwd, waardoor het een bijzonder type afgesloten getijbekken ontstond. De bouw werd in 1975 voltooid.

De dam voorkomt het binnendringen van zout water en bevordert de teelt van twee rijstgewassen in de 50.000 hectare polders. De dam is ontworpen als een brug met een keersluis en een voorziening voor de scheepvaart. Dit is één van de grootste zoutwaterdammen in India. Elk jaar worden de schuiven in december gesloten en ze blijven gesloten tot mei om te voorkomen dat zout water het Vembanadmeer binnendringt.

Alle rechten voorbehouden

Media