Polders in Mesopotamië - de oudste ter wereld?

Tijdens het college landaanwinning vertelde Prof. Adriaan Volker ons dat er maar één boek was waarin de polders in alle delen van de wereld werden behandeld

Weergave van de oorspronkelijke bewoning in de moerassen - Bron UNEP en UNESCO

Huizen op kunstmatige eilanden in de moerassen van Mesopotamië (bron UNEP en UNESCO)

Alle rechten voorbehouden

Het was geschreven door een Fransman, Paul Wagret, onder de titel Les Polders en voor het eerst uitgebracht in 1959. In 1968 verscheen een Engelse versie van het boek onder de titel Polderlands.

In de afgelopen periode ben ik op zoek geweest naar een antwoord op de vraag wat nu eigenlijk de eerste polder in de wereld kan zijn geweest. Die informatie blijkt zeer moeilijk te vinden. Er zijn vele historische beschrijvingen over irrigatiesystemen die sinds ten minste vijf millennia v.Chr. moeten hebben bestaan. Ook zijn er oude beschrijvingen over dijken van ten minste vier millennia v.Chr. Maar in dit soort publicaties wordt vrijwel nergens melding gemaakt van polders.

Wel kan uit verschillende publicaties worden afgeleid dat de oudste polders vermoedelijk in Mesopotamië, het gebied tussen de Eufraat en de Tigris, hebben gelegen. Beide rivieren ontspringen in Turkije en stromen door respectievelijk Syrië, Irak en benedenstrooms ook door Iran. De Eufraat en de Tigris vloeien aan de benedenstroomse kant van Mesopotamië samen tot de Sjatt al-Arab, die in de Perzische Golf uitmondt. Hierover is eerder een bijdrage op Flevolands Geheugen geplaatst onder de titel Polders voor dadelpalmen op het eiland Abadan in Iran.

De eerste auteur die duidelijk over polders en zeer oude polders schreef was Paul Wagret. Hij stelde dat de Perzische Golf zich tot het vijfde millennium v.Chr. uitstrekte tot ver bovenstrooms van de huidige Sjatt al-Arab, en dat de Eufraat en de Tigris afzonderlijk in de Golf uitmondden. Door de grote hoeveelheden sediment in de rivieren is steeds meer land in de Perzische Golf ontstaan en ligt nu de uitmonding van de Sjatt al-Arab veel zuidelijker.

Voor zover bekend werd de stad Ur, gelegen iets ten noorden van het huidige Bagdad, oorspronkelijk in het vierde millennium v. Chr. op een eiland in de moerassen gebouwd. Wagret meldde dat daarbij in de omgeving van Ur de Sumeriërs moerassen hebben drooggelegd en prehistorische ‘polders’ hebben aangelegd. Wagret schrijft ook dat er tussen 5000 v.Chr. en 3500 v.Chr. een verwoestende overstroming vanuit de Perzische Golf heeft plaatsgevonden die de beschaving in de omgeving van Ur heeft vernietigd.

In 1978 beschrijven de Belgische geomorfologen Roland Paepe en Cecile Baeteman vier grote overstromingsfasen in de Mesopotamische vlakte. De eerste vond plaats bij Ur (3600-3500 v.Chr.). Vervolgens vonden er overstromingen plaats bij Kish (2900-2350 v.Chr.) en Tell Ed-Dēr (ca. 2000-1025 v.Chr.), die werden gevolgd door de zogenoemde post-Neo-Babylonische overstromingen (539 v.Chr. – 300).

De door Paepe en Baeteman genoemde overstroming in de omgeving van Ur zou heel goed dezelfde kunnen zijn als de door Wagret genoemde enorme overstroming, die volgens hem de beschaving van de stad vernietigde. Ook blijkt uit de bevindingen van Paepe en Baeteman dat grote overstromingen van tijd tot tijd in Mesopotamië voorkwamen. Dit blijkt ook uit het befaamde Epos van Gilgamesh, zoals beschreven door Stephanie Dalley in haar studie Myths from Mesopotamia. Bij de oudst bekende overstroming in de omgeving van Ur zou de hele beschaving in de ‘polder’ vernietigd zijn.

De publicatie van Wagret, alsmede die van andere auteurs als Adriaan Volker, Willam Violet en Nathan Wasserman, laten zien dat er al duizenden jaren overstromingen in Mesopotamië plaatsvinden, vooral in het benedenstroomse deel van dit gebied. Hoewel polders pas op veel latere tijdstippen specifiek worden genoemd, mag men dus verwachten dat hier van oudsher ook polders aanwezig kunnen zijn geweest, zoals Wagret veronderstelt.

Sinds het midden van de vorige eeuw zijn in Mesopotamië op verschillende plaatsen gebieden ingepolderd. Naast de latere polders in de omgeving van Ur liggen er nu polders in de Hammarmoerassen en de Hawizehmoerassen, de moerassen van Al-Kahla en Al-Musharrah, de Centrale Moerassen, en het gebied  aan de Iraakse kant van de Sjatt al-Arab.

Hassan Partow toont in zijn rapport The Mesopotamian Marshlands:
Demise of an Ecosystem, in 2001 geschreven voor de United Nations Environment Programme (UNEP), een satellietkaart van de Mesopotamische vlakte uit het jaar 2000. Een deel van deze gebieden bevindt zich in een natuurlijke staat. De ingepolderde gebieden worden voornamelijk gebruikt voor dadelpalmen, of zijn inmiddels weer verlaten.

Meer gedetailleerde informatie over de polders in Mesopotamië is te ontlenen aan het landendocument over Irak op de website van Batavialand onder de folder Waterbeheer en polders.

 

Alle rechten voorbehouden

Media