De dokter als schoolmeester

Gerrit (Gerrie) de Jong 6, en ik, Bob Flobbe 7, waren leerplichtig. Eén dag in de week gingen wij met de Lely naar Harderwijk, de school op de Vischnarkt. De andere dagen moesten wij thuis huiswerk maken.

schoolkinderen werkeiland

Kinderen in de schoolklas op Werkeiland Lelystad, halverwege de jaren vijftig (Batavialand, collectie Tijmen van Voorst)

Toen begin januari het ijs te dik werd voor de Lely konden wij niet meer naar Harderwijk. In plaats van vrij te zijn, werd dokter Bekius bereid gevonden een paar ochtenden per week les te geven. Van het dictee weet ik nog: "De aap heeft een zere staart. De staart moet in de soda. enz".

Toen voorjaar 1954 het ijs minder was, gingen wij met de Lely op vrijdag naar school in Harderwijk en daarnaast gaf dokter Bekius ons een paar ochtenden of middagen les. Op zekere dag komt een inspekteur van onderwijs. Per boot natuurlijk, dus zijn komst was tevoren bekend. Tegenwoordig zouden we zoiets een snoepreisje noemen. Ik weet nog dat de man vroeg naar de administratie van de leerprestaties. Maar dokter Bekius had helemaal geen administratie van deze leerlingen. Dat was natuurlijk een minpuntje (voor een huisarts?) Op een gegeven moment kijkt de inspecteur op zijn zakhorloge. "Mooi dat u een horloge hebt met Romeinse cijfers", zegt Bekius. "De jongens waren daar juist aan toe. En ik moet nodig dit of dat". Blijkbaar was Bekius flauw van deze man en wilde hem kwijt. En weg is Bekius.

Zo heb ik dus les gehad van de inspecteur van onderwijs. X = 10, L = 50, C = 100 M = 1000 enz. Ik weet nog dat ik hem vroeg waar dit voor nodig was. Een horloge gaat maar tot 12. Waar heb je dan 50 en 100 en 1000 voor nodig? Het antwoord moet nog steeds komen.

Ingezonden verhaal, Bob Flobbe, Delfzijl.

Alle rechten voorbehouden