De watersnoodramp dl. 7: De generatie polderbewoners die is gescreend

1 geïnteresseerde

De familie Bolle kreeg vóór haar komst naar de Noordoostpolder te maken met de befaamde selectieprocedure. "Voor de afvallers was het verschrikkelijk, maar de ‘geslaagden’ gaf het een gevoel van euroforie."

Selectieambtenaar J. Vries in gesprek met een kandidaat

Selectieambtenaar J. Vries in gesprek met een kandidaat op Kampereiland, 16 april 1968.

Alle rechten voorbehouden

Natuurlijk zijn ook wij van de generatie polderbewoners die is gescreend. Men bezocht ons in de houten bouwkeet in Amersfoort. Moeder heeft dat nog vaak verteld, want het was toch een soort examen. Voor de afvallers was het verschrikkelijk, maar de ‘geslaagden’ gaf het een gevoel van euforie, dat je goed genoeg was om er bij te horen! Hier was alles modern en vooruitstrevend en een nieuwe samenleving opbouwen moet voor een ieder een uitdaging zijn geweest.

Een oude buurvrouw, die toen stagiaire was als maatschappelijk werkster in Vroomshoop, vertelde me dat zij het verzoek kreeg van een of andere stichting om als enquêtrice mensen te bezoeken die in de NOP wilden gaan wonen. Dan kreeg zij f 2,50 per adres en vrij reizen. Voor haar een leuke verdienste en zo kwam ze nog eens ergens. Een van de vragen op haar lijst herinnerde ze zich nog: "Worden ook iedere dag de tanden gepoetst?" Zij formuleerde de vraag echter zo:

"Je poetst toch wel iedere dag je tanden zeker?"

Het verhaal ging dat zo’n dame met witte handschoenen in de kamer - die met kolen werd gestookt – eens onder de vensterbank door voelde. Als haar handschoenen smerig werden, dan was je niet goed genoeg voor de polder. [...]

Mijn vader kreeg al in 1954 een auto om zijn klanten te bezoeken. In die tijd vestigden zich hier ook de eerste Zeeuwse pachters die uit het rampgebied kwamen. Ze zijn bijna allemaal geplaatst aan de westkant van de polder, zeg maar westelijk van de Weg van Ongenade -Tollebekerweg-Zuidwesterringweg.

Niet iedereen kon direct aarden in de polder. Het was zo duidelijk een andere wereld en de mensen om je heen kon je soms maar amper verstaan. Ettelijke gezinnen verhuisden dan ook na een of twee jaar weer naar het oude land. Maar daarvan kwamen er ook verschillende binnen het jaar weer terug. Iedereen moest natuurlijk leren samenleven in de nieuwe omgeving, ver van vrienden en verwanten. Als kind heb ik het hier altijd naar de zin gehad, op school nieuwe vrienden en altijd wel wat te beleven. Ik kwam van een dorpje van circa 300 inwoners met twee auto’s en een lagere school bestaande uit twee klassen. Emmeloord was voor onze begrippen toen al een stad. [...]

Bron: Ingezonden verhaal van Kees Bolle. Eerder gepubliceerd in: Gerrit van Hezel en Aaldert Pol, De Flevolandse Geschiedenis in meer dan 110 verhalen (Amsterdam 2005).

Alle rechten voorbehouden