Kwel maakte landbouw onmogelijk

Het oostelijk deel van Oostelijk Flevoland had veel last van kwel. Jan Olieman heeft wel een idee over de oorzaak daarvan. Een natuurgebied en een golfterrein maken veel goed.

Oostelijk Flevoland 1958

Medewerkers van de Directie van de Wieringermeer op weg naar een waarnemingspost in het nog maar net drooggevallen Oostelijk Flevoland 1958 (collectie RIJP, J.U. Potuyt).

Alle rechten voorbehouden

Kwel, dat hadden we hier ook. In het begin hadden we hier ook kwel. Onder de dijk door, dus daar waar Dorhout Mees zit, bij Biddinghuizen, dat was ook een heel nat gebied. Dat gebied heb ik proberen te ontginnen met andere collega´s, maar dat wilde niet goed lukken. Vandaar dat die strook daar echt zo is. Die is ook al heel gauw bestemd voor natuurontwikkeling. En dat van Dorhout Mees, met het golfterrein, heeft dan een prima bestemming.

Maar voor, laat ik zeggen, hoogwaardige akkerbouw, is die streek, zijn die gronden, niet geschikt. Door de kwel onder andere. Kwel van de Veluwe. De dijk is aangelegd en waarschijnlijk, om een af andere reden, niet voldoende diep uitgebaggerd voor dat er weer een zandbed en een kleibed op kwam. Hij is toch, als het ware, een beetje poreus gebleven aan de onderkant. En door de druk van het water wordt dat water onder de dijk door geperst en dat kwam dus weer in de sloot of op het land naar boven.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Johannes Olieman door Carine Nieuwenhuis, 21 maart 2011.

Alle rechten voorbehouden