Dijken moesten eerst uitgezet worden

Inpolderen begint met het vaststellen van het tracé van de dijk. Wim Dekker vertelt over de werkzaamheden die uitgevoerd werden vanaf een Urker botter en vanaf de wal.

Dekker aan het waterpassen

Wim Dekker, landmeter bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders in de jaren zestig, bezig met waterpassen (Batavialand, collectie W. Dekker).

Alle rechten voorbehouden

Wat Flevoland betreft, is er een wezenlijk verschil tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Je begint dus met het aanleggen van de dijken. Voordat je die aan kunt leggen, moeten ze eerst uitgezet worden. Met bakens werd aangegeven waar de tracés van de dijken moesten liggen. Deels gebeurde dat, zowel voor Oostelijk als Zuidelijk Flevoland, door mensen van de Zuiderzeewerken. Dit is een dienst gelijk aan de Directie van Wieringermeer, die beide te maken hadden met de inrichting van de polder. Mensen van Zuiderzeewerken zorgden er voor dat via sextantmetingen de knikpunten van de dijk werden uitgezet. De werkzaamheden werden uitgevoerd vanaf een ingehuurde botter. Ik dacht dat die botter uit Urk kwam. Die knikpunten werden door ons vanaf de vaste wal met de T3 weer ingemeten. Op kantoor werden de gegevens uitgerekend en de coördinaten die daardoor ontstonden, moesten overeenstemmen met de coördinaten die de mensen van Zuiderzeewerken hadden gebruikt. Dat waren coördinaten die van de kaart afkwamen. Zat er verschil in dan werden de bakens zo verzet dat ze op de goeie plek terecht kwamen en daarna begon men met de aanleg van de dijk.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Wim Dekker door John Dirven, 7 januari 2011.

Alle rechten voorbehouden

Media

Wim Dekker over het uitzetten van de dijken