Een vis op het droge

1 geïnteresseerde

Bij het droogvallen van de polder bleven veel vissen achter. Soms lagen er wel duizend bij elkaar. Lucas Huizinga zag dat de meeuwen zich er aan tegoed deden.

Een kale polder met lage begroeiing achter Lemmer, 1941

Een kale polder met lage begroeiing achter Lemmer, 1941 (Fotocollectie RIJP - 9005917).

Alle rechten voorbehouden

Wat voor onkruiden (er in de Noordoostpolder waren)? Nou ja, er was eigenlijk niks, op dat moment was er niks. Weet je wat ik wel zag toen de polder droogviel? Dat er wel - ja, het aantal kan ik nooit weten - een duizend dooie vissen op de bodem lagen. En die vissen zwemmen altijd bij zwermen hè. En zo zijn ze ook gestrand. Langzamerhand zijn ze zo gestrand en dat zag je meer in de polder. En dat was goed voedsel voor de meeuwen natuurlijk hè. En dat kon je ook zien, en zo zijn ze ook weggekwijnd. En ja, en de planten, dat kweekgras, dat kwam ook al vlug opzetten, hoor. Maar dat riet hebben ze gezaaid hè. Daar hadden wij vroeger, aan de dijk onder Blokzijl, nog geen last van. Maar later, toen de polder langzamerhand klaar kwam (dat duurde langer door de oorlog) is er onder Rutten en Creil allemaal riet ingezaaid om het onkruid te voorkomen. Maar ook om structuur te brengen in de grond. Want dat riet is diep wortelend, dus dat brengt structuur in de grond.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Lucas Huizinga door Dicky Meijer op 25 november 2010.

Alle rechten voorbehouden