De Dode Hond en andere eilandjes in de Randmeren

Roelof Duijff kwam in 1982 als veldwerker in dienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Hij was onder meer betrokken bij het aanleggen en beheer van diverse kleine eilandjes in de Randmeren van Zuidelijk Flevoland: De Biezen, Zegge, Huizerhoef en de Dode Hond. Ook beheerde de RIJP het veel oudere eiland Pampus. Roelof Duijff vertelt:

De Biezen

Het eilandje De Biezen in 2014 (Door Apdency - Eigen werk, CC0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=35044889).

In de tijd dat ik er kwam lag de Biezen er nog niet, de Zegge lag er wel, Huizerhoef moest ook nog opgeworpen worden, de Dode Hond lag er al wel. Die zijn gemaakt door de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Vervolgens moesten wij ze inplanten en vooral beheren omdat eigenlijk bijna alle eilanden ook gelijk recreatief zijn ingericht. Er lag een soort van een haventje, een aanlegsteiger, zodat mensen daar konden aanleggen. Met je eigen bootje mocht je daar zo naar toe, mensen lagen gewoon vakantie te houden, daar komt het op neer. Heel goedkoop, want er hoefde niet betaald te worden. En wij kwamen zeker 2 à 3 keer per week in de recreatiezone om vuilnis te ruimen. De mensen werden toen nog echt in de watten gelegd.

De Biezen hebben we echt ontwikkeld zien worden, vanaf de kaart eigenlijk. Op een gegeven moment kregen we de kaart:

"Hé, wij moeten gaan inplanten."

Bepaalde struikensoorten en een aantal boomsoorten werden ingeplant. Maar toch ook nog bomen; het werd recreatief ingericht, dus er kwamen laanbomen te staan. Dan kon de recreant eronder zitten, dan kon je de schaduw opzoeken. Maar goed, dat kale zand, dat deugde niet natuurlijk, daar kon je niet zoveel mee beginnen. Dan werd gezegd:

"Je moet de grond wat verrijken".

Vanuit inrichtingswerken deden ze er wat prut, dus slik op en vervolgens mochten wij het inplanten. Maar we kwamen met de praam bij het eilandje vast te staan. We moesten elkaar uit het slik trekken, door het diepe slib. De schipper is dus weer vertrokken naar vaste wal en is naar de beheerschuur toe gereden om treetjes op te halen, van die plankjes die je onder je schoenen kon doen. Dan kreeg je meer draagkracht. Zo is de polder echt ook aangelegd, en zo gingen wij dan op de eilandjes bomen planten.

De Dode Hond is echt al een recreatie-eiland. Toen ik er kwam was het al volop in gebruik door de recreanten met een prachtig mooie haven daar. Maar toen het aangelegd werd was dat van de Rijksdienst. Toen liep er een opzichter rond, een vrijgezelle opzichter en hij had altijd een hondje bij zich, daar was hij mee getrouwd. Op een gegeven moment was hij zijn hondje kwijt. Toen het opgespoten was, was het allemaal slibbig en ze zeggen dat ze een hond hebben horen janken, maar waarschijnlijk is hij in het slib verdronken. Vandaar de naam de Dode Hond, zo wordt die hond ook nog herdacht.

Pampus ligt heel ver uit de buurt, het was een vervallen eiland. Daar deden we ook niet zo heel veel mee, er kwamen ook weinig recreanten. Rond Pampus ligt onder water een verdedigingsring. Je kunt er bijna niet met de boot komen, alleen is er één kleine insteek. Met de juiste weertypen kon je daar wel inkomen, het mocht niet te hard waaien, het moest rustig water zijn, dan dorst de schipper naar Pampus toe te varen. Ik heb een keer voor Pampus gelegen toen hij er niet naar toe durfde. Toen zijn we onverrichterzake teruggevaren.

Het heet niet voor niets dat je voor Pampus komt te liggen, maar het is gewoon een eilandje dat je in beheer had en er kwamen weinig mensen. Af en toe kwam er wel eens een bootje en was er vuilnis weg te halen. Onze boot lag dan bij de Nijkerkerbrug. Dan had je toch wel een hele route om te gaan, dan was je een hele dag onderweg. Het was wel een hele mooie tocht; je zat op de boot een tijd duimen te draaien tot je op het terrein een half uurtje werk had en dan kon je weer terug. Dat hoorde erbij af en toe.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, Interview van Anke van Zwoll met Roelof Duijff, 11 maart 2019.

Alle rechten voorbehouden