Waterbeheer en polders in Nederland

Deel II

Een groot deel van ons land kan worden beschouwd als een door de mens geschapen milieu, een cultuurlandschap dat voortdurend wordt aangepast om het leefbaar en welvarend te maken en te houden. 25% van het landoppervlak ligt beneden NAP (Normaal Amsterdams Peil), terwijl ongeveer 65% regelmatig zou overstromen in afwezigheid van dijken en waterbeheersingssystemen. Hoe houden de Nederlanders hun voeten droog?

stuw bij Hagestein

Stuw bij Hagestein (foto Bart Schultz).

Alle rechten voorbehouden

Passieve verdediging

Toen overstromingen in toenemende mate een probleem begonnen te worden wierp men aanvankelijk in een aantal gebieden verhoogde woonplaatsen op - de terpen. In de periode tussen 1000 en 1250 werd deze passieve vorm van verdediging geleidelijk vervangen door een meer actieve - de aanleg van dijken.

Actieve verdediging

In de elfde eeuw ontstonden de eerste dijken, daarna is het dijkensysteem steeds verder uitgebreid en verbeterd. Tevens begon men met de grootschalige ontginning van de natte veengebieden in vooral West-Nederland. De ontwatering van de venen leidde echter tot een aanzienlijke verdere daling van de bodem. Daarnaast is ook op grote schaal veen afgegraven voor brandstof in de vorm van turf.

In de periode tussen 1350 en 1600 bracht de molenbemaling een oplossing, zodat de steeds lager komende gronden voor landbouwkundig gebruik benut konden blijven. Hierbij deden ook de boezemkanalen hun intrede in ons landschap. Kanaalsystemen met een peil van enkele decimeters beneden NAP, waarop de polders hun overtollige water lozen en waardoor het water wordt afgevoerd naar de Noordzee, de rivieren, of het IJsselmeer. Aanvankelijk kon de lozing vanuit deze systemen plaatsvinden door uitwateringssluizen. Door de zwaardere eisen die inmiddels aan de peilbeheersing in de boezemkanalen worden gesteld, zijn bij de meeste uitwateringssluizen inmiddels gemalen geplaatst. Interessant is dat terwijl in de polders het polderpeil steeds is aangepast aan de lagere hoogteligging, het streefpeil in de boezems door de eeuwen heen nagenoeg onveranderd is gebleven.

De windmolen maakte het ook mogelijk om meren droog te malen. De eerste droogmakerij, de Achtermeer bij Alkmaar, ontstond in 1533. Daarnaast werd er in deze periode veel land aangewonnen door de bedijking van opgeslibde gronden langs de kust en de binnenzeeën. Onder meer de ruime beschikbaarheid van kapitaal en hoge graanprijzen leidden tot de droogmaking van talloze meren, die bij elkaar enkele tienduizenden hectare beslaan.

De modernisering van de samenleving in de negentiende en twintigste eeuw uit zich in de overgang van Nederland van een plattelands- naar een verstedelijkte maatschappij. Daarnaast luidden technische vernieuwingen een nieuw tijdperk in, stoom en elektriciteit maakten grote en sterkere machines mogelijk, waardoor omvangrijke projecten technisch realiseerbaar werden. Zo werd het Haarlemmermeer - circa 18.100 hectare - tussen 1848 en 1852 drooggemaakt met behulp van drie stoomgemalen. Daarnaast kon eindelijk de veiligheid tegen rivieroverstromingen aanzienlijk worden verbeterd.

Waterkwantiteitsbeheer

Met betrekking tot het waterkwantiteitsbeheer zien we door de eeuwen heen een verzwaring van de normen waaraan de systemen moeten voldoen, alsmede een verschuiving naar minder bergend oppervlak en een grotere bemalingscapaciteit. Van de oorspronkelijke waterbeheersingssystemen is niet echt bekend welke condities hiermee gerealiseerd werden. Veel beter bekend is dit bij de bemaling door windmolens. In deze periode, die in elk geval tot aan het begin van de negentiende eeuw heeft geduurd, werd ernaar gestreefd dat de landen begin april droogvielen, waardoor een gewas kon worden verbouwd voordat de landen in de loop van oktober en november weer dras werden, of geheel onder water stonden.

De invoering van de stoombemaling in het midden van de negentiende eeuw leidde tot veel grotere mogelijkheden en in die tijd veranderde ook de inzichten op landbouwkundig gebied. Hierdoor werd er vanaf het eind van de negentiende eeuw naar gestreefd om een relatief laag winterpeil te handhaven. Dit heeft zich doorgezet toen de diesel en elektrische bemaling aan het begin van de twintigste eeuw hun intrede deden, waarbij tevens een beter peilbeheer mogelijk werd.

Na de Tweede Wereldoorlog kwam er een sterke verstedelijking en industrialisatie op gang. In veel gevallen werden de gebieden daarbij opgehoogd tot boven het waterpeil in het boezemsysteem. Sinds de zeventiger jaren van de twintigste eeuw is dit steeds minder het geval en kiest men in toenemende mate een bodemniveau ten opzichte van het waterpeil in de polder. De versnelde waterafvoer uit deze gebieden is vanzelfsprekend van invloed op de vereisten die aan de berging en de bemaling in de betreffende polder moeten worden gesteld.

Hoewel niet direct in de normen tot uitdrukking gebracht, zijn zij er toch op gebaseerd, dat met name de investeringen in waterbeheersing een optimum zijn tussen kosten en opbrengstreducties aan de landbouwgewassen, of schade aan bebouwing en constructies. De normen die hierbij werden gehanteerd zijn overwegend tot stand gekomen in de vijftiger en zestiger jaren van de twintigste eeuw. Sindsdien is de waarde per hectare belangrijk toegenomen en is er een zekere invloed van klimaatverandering, zodat er in de afgelopen jaren enkele heroverwegingen hebben plaatsgevonden die tot zwaardere normen hebben geleid.

Slot 

In het verleden vormden bevolkingsgroei, met de daaruit voortvloeiende behoefte aan een hogere voedselproductie en de wens om de leefomstandigheden te verbeteren, prikkels tot verandering. Nieuwe ontwikkelingen in de waterbeheersing van ons land werden mede mogelijk gemaakt door technische innovaties, zoals de windmolen en de stoommachine. Maatschappelijke factoren bepaalden het ontstaan van een sterke sociale structuur, zoals de vorming van waterschappen. Deze zijn reeds eeuwen in staat zorg te dragen voor het collectief beheer en onderhoud van de waterbeheersingssystemen. Een sterke Rijkswaterstaat is daarbij van groot belang om het waterbeheer en de bescherming tegen overstromingen op nationaal niveau te waarborgen.

Maatschappelijke factoren vormen essentiële bouwstenen in de ontwikkeling van het waterbeheer. Bovengenoemde factoren kunnen gemakkelijk herkend worden in de geschiedenis van het waterbeheer in ons land. Daarmee werd een kwetsbaar gebied geschapen, dat slechts kan overleven dankzij geavanceerde technische middelen en een permanente waakzaamheid.

Voor deel I zie: Waterbeheer en polders in Nederland

Voor nadere informatie over polders in de Wereld, zie de web site van Batavialand onder de link: https://www.batavialand.nl/kennis-en-collecties/waterbeheer-en-polders

Alle rechten voorbehouden

Media