"Het lijkt wel of je half in het buitenland bent!"

Lelystad in het begin: wind en koude

1 geïnteresseerde

Met het openbaar vervoer Lelystad bereiken, was in de beginperiode niet bepaald gemakkelijk. Voor familie op het oude land was dat soms een barrière. De heer en mevrouw Van den Bedem vertellen:

Spijkweg

Oostelijk Flevoland, gezicht op de Spijkweg in zuidelijke richting, 1966 (foto J.U. Potuyt, collectie RIJP).

Alle rechten voorbehouden

Familiebezoek deden we niet vaak. Wel als ik eens een paar dagen aaneengesloten vrij had. Eens in de veertien dagen gingen we naar Amersfoort. Wij hadden tegen dat onze auto alleen maar in de polder mocht rijden. De auto van AH mocht namelijk niet privé worden gebruikt. We reden tot Harderwijk en gingen dan verder met de trein. Dat was best een eind, hoor.

Mijn man’s ouders en zijn zus kwamen wel eens in de polder. Maar van mijn kant helemaal niet. Die hielden daar niet van. Die polder vonden ze verschrikkelijk! Wind en koud, en "wat zoek je hier" en de lange reis en "het lijkt wel of je half in het buitenland bent". Het wás ook een reis. Mijn (schoon)ouders moesten eerst drie kwartier met de trein naar Harderwijk, dan nog een half uur met de bus en dan moest de aansluiting ook nog maar net goed zijn. In Harderwijk moest je altijd twintig minuten wachten. Er was wel aansluiting op Dronten, maar niet op Lelystad. In het begin was dat echt niet te doen.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met de heer en mevrouw Van den Bedem-Mulder, 23 november 1995

Alle rechten voorbehouden