Winkelen op het nieuwe én op het oude land

Winkels kwamen er in Lelystad al snel, maar van elke soort was er uiteraard maar één. Om meer keuze te hebben, ging men dus soms naar het oude land. Maar dat ging niet altijd even makkelijk. De heer Van den Bedem vertelt:

Het Lelycentre, begin jaren tachtig

Het Lelycentre, begin jaren tachtig (foto Henk Hutten, bron Batavialand).

Alle rechten voorbehouden

Wij waren ongeveer anderhalve maand de enige winkel. Daarna kwam de bakker al snel aan de deur. Je had de melkboer, de groenteman, de kapper. Er was een elektriciteitszaak, een drankenwinkel, een drogisterij. Er was een woninginrichtingszaak. Je kan het er misschien niet mee eens zijn daar je aankopen te doen. Keuzemogelijkheid was er niet en dat was één van de redenen dat mensen in de weekends of eens in de maand terug trokken naar waar ze vandaan kwamen. Zwolle of Nijmegen. En dan gelijk op familiebezoek.

Voor ons was het een ander probleem. We hadden eigenlijk geen vervoer. Ik had geen auto in die begintijd. Heel in het begin (en dat was wel een ramp) had je een bus, die ging tot Lelystad Haven. Wij moesten dan lopen van Lelystad naar Lelystad Haven (7 km). Dat is in het donker echt een kruis. Mijn vrouw wilde het niet meer terug lopen. We hebben toen bij het eerste het beste houten huis aangebeld (de familie Zieleman). Daar hebben we koffie gekregen, leuk gepraat en die heeft ons met de auto teruggebracht. De mensen van Lelystad Haven hebben toen gezegd: als jullie ergens mee zitten, bel dan en wij zorgen er voor. Later kreeg ik een auto van AH, omdat ik moest gaan bezorgen en in Amsterdam goederen, zoals vlees, moest halen. Dan ging je naar Amsterdam via Harderwijk, de A1 vanaf Hoevelaken was tweebaans. Dan mocht ik de auto gebruiken tot aan Harderwijk, of tot Kampen en dan kon ik verder met openbaar vervoer.

Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met de heer en mevrouw Van den Bedem-Mulder, 23 november 1995.

Alle rechten voorbehouden